Grammatica WS: aanwijzend voornaamwoord

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je het aanwijzend voornaamwoord in een zin benoemen.
  • ... kun je het  vragend voornaamwoord in een zin benoemen. 

Slide 2 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
  • Weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is?

  • Ken je voorbeelden van een aanwijzend voornaamwoord?

  • Ken je voorbeelden van een vragend voornaamwoord? Zo nee, kun je raden wat die zijn?

Slide 3 - Slide

Zelf aan de slag
Maak Cursus 5, par. 2, opdr. 1 t/m 3.
  • opdr. 5 (opdr. 3 < 65%)
  • opdr. 6 (opdr. 3 > 65%)

Tijdens de instructie ben je stil.
Na de instructie mag je vragen stellen.

Ben je klaar?
1. Lezen in je leesboek.
2. Huiswerk ander vak afmaken.

Slide 4 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.) wijst iets aan.

Dit zijn de aanwijzende
voornaamwoorden:
- Die
- Dat
- Dit
- Deze 
- Zulk(e)
- Zo'n
- Hetzelfde/dezelfde

Slide 5 - Slide

Vragend voornaamwoord
Vragende voornaamwoorden: wie, wat, welk(e), wat voor (een).

Een vragend voornaamwoord (vr.vnw) staat aan het begin van een vraag of aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag.

Wie gaat er mee naar de film? Boy vraagt aan zijn vrienden wie er meegaat naar de film.




Slide 6 - Slide

Let op!
De woorden dat en die behoren tot meerdere woordsoorten: dat en die zijn alleen aanwijzend voornaamwoord als je ze kunt vervangen door dit en deze!

Woorden die een plaats of richting aangeven zijn géén aanwijzend voornaamwoord (daar, daarheen etc.)

Slide 7 - Slide

Zelf aan de slag
Maak Cursus 5, par. 4, opdr. 1 t/m 3.
  • opdr. 5 (opdr. 3 < 65%)
  • opdr. 6 (opdr. 3 > 65%)

Stel vragen als je iets niet begrijpt!

Ben je klaar?
1. Verder lezen in je leesboek.
2. Huiswerk ander vak afmaken
3. Leren voor een toets.

Slide 8 - Slide

Lesdoelen: behaald?
- Welke woordsoorten kun je al goed herkennen?

- Met welk woordsoort/welke woordsoorten wil je nog oefenen?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide