1.1 t/m 1.7 samenvatting

Welkom!



1.1 t/m 1.7 Samenvatting
1 / 20
next
Slide 1: Slide
LessonUpMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!



1.1 t/m 1.7 Samenvatting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
 
Theorie herhalen
Oefenopgave 
Zelfstandig werken aan opdrachten. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling
Rekenkaart
Rekenen met eenheden
Afronden (geld en temperatuur)
Met snelheid rekenen
Tijdverschil bepalen
Referentiematen (à)
vuistregels en formules

Slide 3 - Slide

Leg uit dat je "miljoen" kunt wegstrepen.

Rekenkaart
Gebruik de rekenkaart om eenheden om te rekenen.
20 are             =     ...  ha
1 kwartaal     =     ...  weken
4 ton (geld)  =     ...  euro
500 mg          =    ...  gram
0,5 dam3       =    ...  kl
7 GB                 =    ...  KB

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Rekenkaart
20 are              =     0,2  ha
1 kwartaal      =     13  weken
4 ton (geld)   =     400 000  euro
500 mg           =     0,5  gram
0,5 dam3        =    500  kl
7 GB                  =    7 000 000  KB

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met eenheden
Reken nooit met verschillende eenheden!
34 cm + 36 mm                   =   ...  mm
12 euro + 59 cent                =   ...  euro
3 dagen + 770 minuten   =   ...  uur (rond af op 2 decimalen)
13 cm x 12 mm                     =   ...  cm2
12 hectoliter + 3 m3       =   ...  liter

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met eenheden
34 cm + 36 mm                    =    376  mm
12 euro + 59 cent                 =    12,59  euro
3 dagen + 770 minuten    =    84,83  uur (rond af op 2 decimalen)
13 cm x 12 mm                      =    15,6  cm2
12 hectoliter + 3 m3        =     4 200 liter

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Afronden (geld en temperatuur)
Lees of in de tekst staat hoe je moet afronden.
Geld rond je normaliter in twee decimalen en temperatuur in een decimaal.
Rond 1,23456 af op 3 decimalen:
Rond 1,23456 af op 2 decimalen:
16 °C : 7       =        ...  °C
€ 500 : 19   =   €  ...

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Afronden (geld en temperatuur)
Rond 1,23456 af op 3 decimalen:  1,235
Rond 1,23456 af op 2 decimalen: 1,23
16 °C : 7         =         2,3  °C
€ 500 : 19     =    €  26,32

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Met snelheid rekenen
Zet de gegevens in een verhoudingstabel
kruiselings vermenigvuldigen

Je rijdt met  een snelheid van 75 km/h.
Hoeveel hele minuten zal het duren om 30 km te rijden?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Met snelheid rekenen
Je rijdt met een snelheid van 75 km/h.
Hoeveel hele minuten zal het duren om 30 km te rijden?


60 x 30 : 75 = 24 minuten
Dus 24 minuten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Tijdverschil bepalen
Bekijk of de klok; analoog, digitaal en Amerikaans is.
Noteer een dubbele punt tussen uren, minuten en seconden.

Hoeveel minuten moet je nog wachten
totdat de Sprinter Breukelen vertrekt?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Tijdverschil bepalen
Hoeveel minuten moet je nog wachten totdat de Sprinter Breukelen vertrekt?
Het is nu 15:44 en de trein vertrekt om 16:02.
15:44 --> 16:00 = 16 minuten
16:00 --> 16:02 = 2 minuten
16 + 2 minuten = 18 minuten
Dus je moet nog 18 minuten wachten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voorvoegsels
Kijk naar de eerst letter voor het voorvoegsel
1 GB        =  ...  B
12 MV    =  ...  kV
300 kg  =  ...  Mg
1 gigavolt = 1 duizend/1 miljoen/1 miljard volt
30 megajoule = 30 miljoen/3 000 duizend/0,3 miljard joule

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorvoegsels
1 GB         =   1 000 000 000   B
12 MV     =   12 000   kV
300 kg   =   0,3   Mg
1 gigavolt = 1 duizend/1 miljoen/1 miljard volt
30 megajoule = 30 miljoen/3 000 duizend/0,3 miljard joule

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Referentiematen (à)
Uit je hoofd leren!
Gebruik bij à een van de uiterste getallen.
Een verdieping van een gebouw is ongeveer ... meter hoog.
Je fietst ongeveer ... km/h.
Een volwassen man is ongeveer ... meter lang.
Nederland telt ongeveer ... miljoen inwoners.
Je wandelt ongeveer ... km/h.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Referentiematen (à)
Een verdieping van een gebouw is ongeveer 3 meter hoog.
Je fietst ongeveer 15 km/h.
Een volwassen man is ongeveer 1,80 meter lang.
Nederland telt ongeveer 17 miljoen inwoners.
Je wandelt ongeveer 4 km/h.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vuistregels en formules
Vuistregels zijn voor gemak en een schatting.
Formules zijn voor nauwkeurigheid en complexer.
Om het BMI uit te rekenen gebruik je de vuistregel hieronder;
Je hebt een lengte van 1,74 meter en
een gewicht van 65,8 kg.
Bereken jouw BMI.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vuistregels en formules
Om het BMI uit te rekenen gebruik je de vuistregel hieronder;
Je hebt een lengte van 1,74 meter en
een gewicht van 65,8 kg.
Bereken jouw BMI.


Dus jouw BMI is 21,73

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Voor volgende les
Maken:  Alle opdrachten 1.8 gemende opdrachten

Volgende les: 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions