H19, H20 en uitleg Troublespeech

Planning periode 3
  • Hoofdstuk 19 t/m 22 KERN
  • Troublespeech aan de hand van een boek
  • Creatief schrijven (gastlessen 4x)
  • NUMO 45 min p/w
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning periode 3
  • Hoofdstuk 19 t/m 22 KERN
  • Troublespeech aan de hand van een boek
  • Creatief schrijven (gastlessen 4x)
  • NUMO 45 min p/w

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Agenda
  1. Wat weet je nog?
  2. Opdrachten H19 (+leesboeken uitdelen)
  3. Start H20

Op tafel: pen en papier & KERN werkboek
Telefoon in ZAKKIE in tas

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige week
Schrijf op:
  1. Wat weet je nog? 
  2. Hoe kun je beïnvloeden? Noem minimaal 2 manieren.

Slide 4 - Slide

Begrippen periode 3
betoog          redenatie                               mening         opinie


standpunt           stelling                         uitspraak          formulering

weerlegging             tegenspraak

(tegen)argument           reden

Slide 5 - Slide

Beïnvloeden

Slide 6 - Slide

Overtuigen
Betoog

Standpunt
(mening, visie, stelling, claim): waar je de ander van wil overtuigen 

Argumenten: uitspraken die een mening/standpunt ondersteunen (omdat, want, aangezien, immers)

Een Netflix-abonnement is niks voor mij (stp), omdat het 10 euro per maand kost (argument) 

Slide 7 - Slide

Overtuigen
Een Netflix-abonnement is niks voor mij (stp), omdat het 10 euro per maand kost (argument) en ....

Verzin nog een argument...

timer
1:00

Slide 8 - Slide

Overtuigen
Tegenargument: een uitspraak die laat zien waarom een standpunt onjuist of minder aanvaardbaar is

Weerlegging: hiermee ontkracht je een argument. Je laat zien dat het argument onjuist of onaanvaardbaar is

Kun je je verzonnen argument van net weerleggen? 
timer
2:30

Slide 9 - Slide

Overtuigen
Feitelijke uitspraak: controleerbaar
De lucht die we inademen bestaat voor 78% uit stikstof en 20% uit zuurstof 

Waarderende uitspraak: een oordeel van wat goed, slecht, mooi of lelijk is

Slide 10 - Slide

Het wordt tijd dat er een nieuw kabinet komt.
De inflatie is met 14,5 procent nog nooit zo hoog geweest.
De ECB verhoogt de rente om de inflatie tegen te gaan.
Het prijsplafond op de energierekening dat de regering heeft voorgesteld is niet laag genoeg en komt bovendien te laat.
feitelijke uitspraak
feitelijke uitspraak
waarderende uitspraak
waarderende uitspraak

Slide 11 - Drag question

Overtuigen
Oplossen van een meningsverschil
- Akkoord gaan met een gemeenschappelijke oplossing, eventueel een nieuw standpunt;
- Compromis;
- Muntje opgooien.

Beslechten
- Derde partij

Slide 12 - Slide

Hulp?
KERN
Aantekeningen 
LessonUp
Docent

Klaar?
 Vraag 10 
Opdracht 
3a, 3b, 3c
5a, 5b, 5c
6a, 6b, 6c
We bespreken het zo samen
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Hulp?
KERN
Aantekeningen 
LessonUp
Docent

Klaar?
NUMO 
Opdracht 
Vraag 10 
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Leerdoelen - H19 Overtuigen
- Ik weet hoe je kunt beïnvloeden en weet wat een betoog is 

- Ik kan standpunten en argumenten herkennen

- Ik kan feitelijke en waarderende uitspraken herkennen

Slide 15 - Slide

Leerdoelen - H20 Argumentatiestructuur
- Ik weet het verschil tussen feitelijke en niet-feitelijke argumentatieve uitspraken

- Ik ken en herken argumentatiestructuren

- Ik kan kritisch kijken naar een betoog/reageren op een betoog

Slide 16 - Slide

Aanvaardbaarheid
Feitelijk argument -> waar of niet waar (kennis nodig/ook te controleren)
"Er zijn meer jongens dan meisjes op het JdW die kiezen voor NG"

Waarderend argument -> aanvaardbaar? 

Kritische vragen..

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Agenda
  1. H20
  2. Uitleg troublespeech

Op tafel: pen en papier & KERN werkboek
Telefoon in ZAKKIE in tas

Slide 19 - Slide

Begrippen periode 3
betoog          redenatie                               mening         opinie


standpunt           stelling                         uitspraak          formulering

weerlegging             tegenspraak

(tegen)argument           reden

Slide 20 - Slide

Leerdoelen - H20 Argumentatiestructuur
- Ik weet het verschil tussen feitelijke en niet-feitelijke argumentatieve uitspraken

- Ik ken en herken argumentatiestructuren

- Ik kan kritisch kijken naar een betoog/reageren op een betoog

Slide 21 - Slide

Aanvaardbaarheid
Feitelijk argument -> waar of niet waar (kennis nodig/ook te controleren)
"Er zijn meer jongens dan meisjes op het JdW die kiezen voor NG"

Waarderend argument -> aanvaardbaar? 

Kritische vragen..

Slide 22 - Slide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken, want het is slecht voor de gezondheid

Hoeveel argumenten? 

Slide 23 - Slide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken = standpunt
Want het is slecht voor de gezondheid = 1 argument

= ENKELVOUDIGE argumentatie

Slide 24 - Slide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken, want het is slecht voor de gezondheid en roken kost veel geld.

Hoeveel argumenten? 

Slide 25 - Slide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken
want het is slecht voor de gezondheid
en roken kost veel geld

2 argumenten, los van elkaar
NEVENSCHIKKEND ONAFHANKELIJKE argumentatie

Slide 26 - Slide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken, want roken kost veel geld. Door te roken moet je geld uitgeven aan sigaretten en aanstekers. 

Hoeveel argumenten? 

Slide 27 - Slide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken

want roken kost veel geld. Door te roken moet je geld uitgeven aan sigaretten en aanstekers.

2 argumenten, die bij elkaar horen = 
NEVENSCHIKKENDE AFHANKELIJKE argumentatie

Slide 28 - Slide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken, want roken is slecht voor de gezondheid. Roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten en een slechte huid.

Hoeveel argumenten? 

Slide 29 - Slide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken

want roken is slecht voor de gezondheid. 
Roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten en een slechte huid.

2e argument bevestigt het 1e arg = ONDERSCHIKKENDE argumentatie

Slide 30 - Slide

Argumentatiestructuren

Slide 31 - Slide

Hulp?
KERN
Aantekeningen 
LessonUp
Docent

Klaar?
Zoek informatie op over je gekozen boek 

Opdracht 
Opdracht 3a en 6a doen we samen
Daarna maken jullie - in tweetallen - 3 en 6 af 
timer
12:00

Slide 32 - Slide

Troublespeech

Slide 33 - Mind map

Troublespeech
  • +- 2 minuten
  • Je leeft je in in de hoofdpersoon van je boek. Welke (problematische) keuze heeft zij/hij/hen gemaakt? 
  • Erken dat er iets fout is gegaan, maar probeer ervoor te zorgen dat dit uiteindelijk niet jouw fout is of dat er omstandigheden waren waardoor jij er niets aan kon doen. Maak van het negatieve iets positiefs.

    Inleiding: publiek toespreken, jezelf voorstellen, korte situatiebeschrijving
    Kern: situatie verder toelichten en verzachten/schuld buiten jezelf leggen, iets positiefs van de situatie maken
    Slot: samenvatting/conclusie, publiek bedanken


Slide 34 - Slide

Troublespeech
Beoordeling:
Inhoud en opbouw
Presentatie
Reactie op vragen

We gaan zo naar drie verschillende speeches kijken/luisteren. Noteer tijdens het luisteren: wat doet deze persoon goed? Wat kan beter? 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Link

Slide 39 - Video

Wanneer is een troublespeech goed?

Slide 40 - Open question

Wat moet je NIET doen in een troublespeech?

Slide 41 - Open question

Morgen
Gastles creatief schrijven

Volgende week: H20 afmaken (SO H19/H20 na de vakantie) 

Slide 42 - Slide