BEB les 6 Parkinson

1 / 14
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

doel
Herhalen epilepsie
  
aan het eind van de les;
Kan je uitleggen wat het parasympatisch stelsel doet
Kan je uitleggen wat het sympatisch stelsel doet
Kan je benoemen wat er bij Parkinson verstoord is
Kan je vertellen wat dopamine is

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

eerst herhalen epilepsie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

bij welke vorm van epilepsie is niet duidelijk waar de aanval in de hersenen begint
A
gegeneraliseerde aanval
B
partiële aanval
C
weet ik niet

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

welke klacht hoort bij een tonisch klonische aanval?
A
kauw bewegingen
B
spierverslapping
C
spier verkramping
D
weet ik niet

Slide 5 - Quiz

kauwbewegingen horen bij complex partieel.

tonisch; spierkramp
klonisch: schokken
Parkinson: hoe ontstaat het
  • autonoom zenuwstelsel
  • evenwicht sympatisch en parasympatisch stelsel is verstoord

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

het sympatisch stelsel is gericht op
A
actie
B
rust
C
weet ik niet

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Parkinson
evenwicht tussen sympatische en parasympatische overdrachts stof is verstoord

parasympatisch:
  • acetylcholine = voldoende
sympatisch:
  • dopamine = te weinig

Slide 8 - Slide

Bij parkinson is het evenwicht verstoord tussen het sympatish en het parasympatisch stelsel
Cellen worden aangezet tot actie doordat een overdrachtsstof de cellen prikkelt. Of de cellen worden tot rust gebracht door een overdrachts stof.
Het sympatisch deel heeft eigen overdrachts stoffen en het parasympatissch deel heeft ook eigen overdrachts stoffen. De overdrachtsstof die een rol speelt bij het parasympatische zenuwstelsel is acetylcholine en de overdrachtsstof die een rol speelt bij het sympathische zenuwstelsel is dopamine.
Bij een parkinson patiënt is er een stoornis in de aanmaak van een overdrachtsstof voor het sympatisch stelsel, dopamine. Het sympatisch stelsel wordt dus te weinig geactiveerd.
Bij Parkinson is dus het evenwicht tussen het parasympatische en sympathische stelsel verstoord.
Bij Parkinson is het gehalte acetylcholine is nog normaal. Bij een gezond persoon is dit gehalte prima omdat er een evenwicht is met dopamine
Het ene remt het andere stimuleert.
Maar wanner de tegenhanger wegvalt, dan krijgt acetylcholine dus meer ruimte om zijn werk te doen, het wordt niet meer geremd door de dopamine. Het parasympatisch systeem wordt dus extra gestimuleerd.
Spieren ontspannen zich meer en worden niet meer goed aangezet tot samentrekken  parasympatische zenuwstelsel heeft namelijk een herstellende functie.
Het is niet bekend waarom er een tekort aan dopamine ontstaat. Wat we wel weten is dat cellen in de zwarte kern van de hersenen (substantia Nigra) afsterven en die zijn juist verantwoordelijk voor het soepel bewegen van het lichaam, door de boodschapperstof dopamine. De klachten van parkinson ontstaan pas heel laat, namelijk pas als 60 tot 80% van de zwarte kern verdwenen is. Maar we weten niet wat hier precies de reden voor is.
Er is ook geen behandeling die de ziekte geneest.
Hoe noem je ook al weer een behandeling waarbij de patient geneest?: causaal
Hoe noem je de behandeling waarbij alleen de gevolgen worden behandeld: symptomatisch

Slide 9 - Slide

Een cel wordt geactiveerd door een overdrachts stof of neurotransmitter. De ene neurotransmitter zet de cel aan tot activiteit de andere neurotransmitter remt de cel juist af.
Voor het sympatisch stelsel is dopamine een overdrachts stof
Om een overdrachtsstof aan te maken heeft het lichaam verschillende bouwstoffen nodig. Zonder deze bouwstoffen kan de transmitter niet gemaakt worden
Voor de transmitter van het sympatisch stelsel is levodopa een bouwstof.
Zonder levodopa kan het lichaam geen overdrachtsstof aanmaken voor het sympatisch stelsel.

begin fase
Beginfase
  •   Bewegingsarmoede
  •   Trillen
  •   Houdingsstoornis
  •   Masker gelaat
  •   Monotone spraak

Slide 10 - Slide

Vaak pas laat ontdekt de ziekte ontstaat sluipend, pas wanneer er een groot tekort is aan transmitter worden de symptomen duidelijk
Er worden 3 fase onderscheiden:
De beginfase
Verdere achteruitgang
De late fase
Beginfase=
- Bewegingsarmoede / traagheid : een patiënt kan zijn spieren niet meer goed bewegen: stijfheid in de spieren
- Trillen (tremor) voornamelijk in handen en hoofd. Bij 70% van de parkinson patiënten is trillen het eerste symptoom. Het trillen wordt minder bij een bewuste handeling: bijvoorbeeld een kopje oppakken en tijdens de slaap is het trillen ook minder, maar bij spanning wordt het trillen juist weer erger.
Houdingsstoornissen, dit wordt ook wel bewegingsarmoede of rigiditeit genoemd (plaatje). De patiënt kan dan niet goed rechtop staan, heeft trage bewegingen en de spieren komen langzaam op gang. Dit is een fysieke handicap.
Maskergelaat de patiënt toont geen emotie meer in het gezicht: dit geeft ook spraak problemen en slikproblemen. De patiënt praat dan ook heel monotoon.

Welke klacht zou bij de verdere achteruitgang fase (fase 2) horen?
A
depressie
B
dementie
C
weet in niet

Slide 11 - Quiz

Verdere achteruitgang
 Gedragsverandering
 Depressie
 Duizeligheid
 Verstopping

Late fase:
 Dementie
Kans op dementie is voor patiënten die langer Parkinson hebben sterk verhoogd

doelen
Kan je uitleggen wat het parasympatisch stelsel doet
Kan je uitleggen wat het sympatisch stelsel doet
Kan je benoemen wat er bij Parkinson verstoord is
Kan je vertellen wat dopamine is
Kan je opnoemen wat de 3 fase van Parkinson zijn


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke vragen heb je?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 6


Volgende week
Hoofdstuk 29
29.6 / 29.7


Slide 14 - Slide

This item has no instructions