230614_H1B_lezen blok 4 en 5

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga even lezen.



timer
10:00
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga even lezen.



timer
10:00

Slide 1 - Slide

lesdoelen
volgende keer en afsluiten
herhalen: leesstrategieën
zelf werken: opdrachten maken
uitleg

Slide 2 - Slide

Aan het eind van deze les...

> herken je feiten en meningen in een tekst.
> ken je het verschil tussen een subjectieve en objectieve tekst.
lesdoelen

Slide 3 - Slide

Oriënterend lezen:
Strategie waarmee je snel vaststelt waar een tekst over gaat. 
Globaal lezen: 
Strategie die je gebruikt om vast te stellen wat de belangrijkste informatie is. 
Intensief lezen:
Lees je de hele tekst, om het onderwerp zo compleet mogelijk te begrijpen. 


Werkwijze:
1. Je leest de eerste alinea >
2. Je leest de kernzinnen van de alinea's >
3. Je leest de laatste alinea >
- Onderwerp bepalen
- Deelonderwerpen per alinea
- Verband tussen alinea's
- Moeilijke woorden opzoeken.
herhalen: leesstrategieën

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

uitleg: feiten en meningen

Slide 6 - Slide

> subjectieve teksten de mening van de schrijver komt naar voren
----- betogende / activerende teksten > voorbeeld?

> objectieve teksten de mening van de schrijver komt niet naar voren
----- informerende en uiteenzettende teksten > voorbeeld?
uitleg: subjectieve en objectieve teksten

Slide 7 - Slide

Maak: de volgende opdrachten in de Lessonup en lees de uitleg
Hoe: op je laptop
Tijd: max. 25minuten
Hulp: vraag het mij

Klaar? 
> Taak Numo Lezen
zelf werken: opdrachten maken
Let op:
eerste 5 minuten stil werken, daarna zachtjes overleggen.
timer
15:00

Slide 8 - Slide

Lees (of beluister, met oordopjes!) de tekst.

Slide 9 - Slide

De tekst bestaat uit vier zinnen. Wat is volgens jou de belangrijkste zin?

Slide 10 - Open question

Als zin 2 de belangrijkste zin van de tekst is,
wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen

Slide 11 - Quiz

Als zin 3 de belangrijkste zin van de tekst is,
wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen

Slide 12 - Quiz

Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
Wat belangrijk is in een tekst
B
Wat minder belangrijk is in een tekst

Slide 13 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 14 - Quiz

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan

Slide 15 - Quiz

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 16 - Quiz

Hoofdzaken
  • Wat belangrijk is in een tekst.

  • Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea.

  • Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.

Slide 17 - Slide

Kernzinnen
  • In een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak.

  • Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen.
    Uitleg, toelichting of voorbeeld.

  • Een kernzin is vaak de eerste, tweede of de laatste zin van de alinea. Soms is het ook een andere zin.

Slide 18 - Slide

Kernzinnen vinden
  1. Bedenk wat is het (deel)onderwerp van de alinea / het tekstgedeelte.

  2. Bedenk wat de schrijver eigenlijk wil vertellen over het (deel)onderwerp.

  3. Lees de eerste, tweede en laatste zin van de alinea.

  4. Bedenk welke zin het beste past bij je antwoorden op vraag 1 en 2.

Slide 19 - Slide

Deelonderwerp
  1. Om een deelonderwerp te vinden in de tekst begin je met het onderwerp
  2. Zodra je weet wat het onderwerp is lees je de tussenkopjes en de alinea-indeling.
  3. Lees van elka alinea de eerste zin, zodat je weet waar elke alinea over gaat. Als een alinea over een nieuwe kant van het onderwerp gaat, heb je een nieuw deelonderwerp gevonden.
  4. Formuleer in een paar woorden het deelonderwerp.

Slide 20 - Slide

Deelonderwerp

Kijk en luister (met oordopjes!) het volgende filmpje met uitleg.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wat is het onderwerp van de tekst hiernaast?

Slide 23 - Open question

Welke deelonderwerpen kan je vinden in de tekst hiernaast?

Slide 24 - Open question

Wat is de kernzin van de eerste alinea? Citeer de zin.

Slide 25 - Open question

Wat is de kernzin van de tweede alinea? Citeer de zin.

Slide 26 - Open question

Wat is de kernzin van de derde alinea? Citeer de zin.

Slide 27 - Open question

Citeer de kernzin van alinea 2.

Slide 28 - Open question

Citeer de kernzin van alinea 3.

Slide 29 - Open question

Citeer de kernzin van alinea 4.

Slide 30 - Open question

Citeer de kernzin van alinea 5.

Slide 31 - Open question

Citeer de kernzin van alinea 6.

Slide 32 - Open question

Citeer de kernzin van alinea 7.

Slide 33 - Open question

Schrijf 2 dingen op die je al goed kunt m.b.t. de aankomende leestoets.

Slide 34 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je nog moet weten voor de toets.

Slide 35 - Open question

> vragen stellen toets
> extra oefenen en uitleg
volgende keer en afsluiten

Slide 36 - Slide

Wat ga je doen? verder met je taak in Numo - Begrijpend lezen blok 1-5.
Hoe: op je laptop.
Hoe lang: 15 minuten.
Vragen: stel ze aan mij.
Klaar: lezen.


zelf werken: opdrachten maken
timer
15:00

Slide 37 - Slide