Persoonsvorm AG23

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag

- lezen
- de persoonsvorm voltooid en verleden tijd



Slide 2 - Slide

Na deze les
- heb je herhaald hoe je de persoonsvorm tt en vt spelt.

Slide 3 - Slide

timer
15:00

Slide 4 - Slide

Wat is de pv?


De verdachte vertelt volgens ons wel de waarheid en kan naar huis.

Slide 5 - Slide

Wat is de pv?
De voorzitter houdt er rekening mee, dat niemand bepaalt wat de regels zijn. 

Slide 6 - Slide

schrijf alle pv's op.
1. Ik las in de krant dat de wijkvereniging dit jaar op 14 februari een avondje speeddaten voor konijnen organiseert.

2. Konijnen leven in het wild als groepsdieren, maar ze belanden vaak in hun eentje bij hun baasje.

3. De dierenbescherming hoopt dat sommige konijnen op deze Valentijnsavond elkaar beter leren kennen.


Slide 7 - Slide

Even oefenen: schrijf alle pv's op.
1. Ik las in de krant dat de wijkvereniging dit jaar op 14 februari een avondje speeddaten voor konijnen organiseert.

2. Konijnen leven in het wild als groepsdieren, maar ze belanden vaak in hun eentje bij hun baasje.

3. De dierenbescherming hoopt dat sommige konijnen op deze Valentijnsavond elkaar beter leren kennen.


Slide 8 - Slide

Wat is de pv?

Slide 9 - Slide

Vervoeg de werkwoordsvorm
Ik (zwemmen, vt) naar de overkant en (rusten) daar lekker uit.

Slide 10 - Slide

Vervoeg de werkwoordsvorm
(besteden) jij wel genoeg aandacht aan de spellingsregels?

Slide 11 - Slide

Vervoeg de werkwoordsvorm
Die gymdocent weet precies hoe je iemand (motiveren, tt).

Slide 12 - Slide

Vervoeg de werkwoordsvorm
Wij (antwoorden, vt) niet, toen hij ons vroeg wat er precies (gebeuren). 

Slide 13 - Slide

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?

Slide 14 - Slide

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?


1. geeft de tijd aan (zet de zin dus in een andere tijd om de pv's te vinden)

2. heeft een relatie met het onderwerp (congruentie)
De vrouw liep/de vrouwen liepen

Slide 15 - Slide

persoonsvorm tt (pv tt)


1e persoon ev            ik antwoord
2e persoon e.v.          jij antwoord + t   = jij antwoordt
3e persoon e.v.          hij/zij/het  antwoord + t = hij/zij/het/ antwoordt

Slide 16 - Slide

persoonsvorm tt  (pv tt)


1e persoon mv            wij antwoorden
2e persoon mv.          jullie antwoorden
3e persoon mv.          zij antwoorden

Slide 17 - Slide

pv vt
Zwakke werkwoorden
stam + de(n) of te(n)
Hij verbrandde de brief.
Hij lachte om de grap.

Sterke werkwoorden: klankverandering
Hij zwom naar de overkant. 

Slide 18 - Slide

pv vt
ik beantwoordde de brief
jij beantwoordde de brief
hij/zij beantwoordde de brief

wij beantwoordden de brief (let op de n omdat het meervoud is!!)
jullie beantwoordden de brief
zij beantwoordden de brief

Slide 19 - Slide

Maken
Maken in Learnbeat:
4.2 B
Klaar?
4.2 C
Kijk naar je scores. Hoeveel procent heb je goed?

Slide 20 - Slide

Vervoeg de werkwoordsvorm
Ik (worden, tt) altijd heel blij van de herfst, maar (houden) er niet van dat daarna de winter zich (aandienen).

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide