What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Dag 1
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
NT2
Basisschool
Groep 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
100 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
Slide 1 - Slide
de agenda
een boekje of een computerprogramma waarin je afspraken opschrijft
zin
: Schrijf je deze afspraak in je
agenda
?
zin
: Ik schrijf mijn huiswerk is mijn
agenda
.
1
Slide 2 - Slide
al
dit woord gebruik je om uit te drukken dat iets eerder gebeurt dan je dacht
zin
: Ik ben te laat de trein rijdt
al
weg.
2
Slide 3 - Slide
anders
op een andere manier
zin
: Jan is erg stil, terwijl hij
anders
altijd veel te vertellen heeft.
zin
: We kunnen gaan schaatsen of
anders
naar de bioscoop.
3
Slide 4 - Slide
de auto
een voertuig met meestal vier wielen en een motor waar personen in rijden
auto - auto's
zin
: Onze buren hebben een nieuwe
auto
gekocht.
zin
: In Nederland rijden
de auto's
rechts.
6
Slide 5 - Slide
de berg
een hoog deel van de aarde
zin
: In Nederland hebben we geen
bergen
.
zin
: De hoogste
berg
ter wereld is de Mount Everest.
7
Slide 6 - Slide
het bos
een gebied met veel bomen dicht bij elkaar
zin
: We maakten een wandeling in
het bos
.
zin
: In de herfst kun je heerlijk wandelen in
het bos
.
8
Slide 7 - Slide
Verwerkingsvragen thema 18
Nederland
Slide 8 - Slide
Wat zag je toen je net in Nederland was?
Slide 9 - Mind map
Welk lidwoord?
...............agenda
1
A
de
B
het
Slide 10 - Quiz
A - Schrijf je deze afspraak in je ....?
B - In ............wordt het graan geoogst.
1/5
A
A - agenda B - april
B
A - agenda B - augustus
C
A - huiswerk B - april
D
A - huiswerk B - augustus
Slide 11 - Quiz
al betekent..............
2
A
eerder dan je dacht
B
later dan je dacht
Slide 12 - Quiz
A - We kunnen gaan winkelen of anders naar de bioscoop gaan.
B - Ik ben te laat de bus rijdt al weg.
2/3
A
A - fout B - fout
B
A - goed B - fout
C
A - goed B - goed
D
A - fout B - goed
Slide 13 - Quiz
Waar staat de betekenis van het woord:
anders?
3
A
een boekje waarin je afspraken schrijft
B
eerder dan gedacht
C
op een andere manier
D
de achtste maand van het jaar
Slide 14 - Quiz
Maak een goede zin.
gebruik het woord: bos
8
timer
1:30
Slide 15 - Open question
Goed of fout?
A - Een bos is een gebied met veel bomen dichtbij elkaar
B - Een bos is een gebied met veel bergen.
8
A
A - fout B - goed
B
A - goed B - goed
C
A - goed B - fout
D
A - goed B - goed
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
Dag 1
May 2024
- Lesson with
17 slides
NT2
ISK
Disk 19 woordenlijst beginner
April 2021
- Lesson with
18 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
3 DO/DG herhaling 3de trimester
June 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoorden_verkeer
April 2024
- Lesson with
33 slides
NT2
Secundair onderwijs
Gedichtendag
February 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Lager onderwijs
aanwijzend voornaamwoord
February 2024
- Lesson with
18 slides
Okan
Secundair onderwijs
Duitsland
June 2024
- Lesson with
25 slides
Aardrijkskunde
Basisschool
Groep 4
Taallab: spelling: oefentoets
20 days ago
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs