Fouten met verwijswoorden HERHALINGSLES

Verwijswoorden
1 / 3
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 3 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Verwijswoorden

Slide 1 - Slide

Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is?


Helaas kun je dat vaak niet ‘weten’; je moet het opzoeken. Onzijdige woorden zijn goed herkenbaar aan het lidwoord het, maar mannelijke en vrouwelijke woorden hebben allebei het lidwoord de. Er zijn zelfs vrij veel de-woorden die niet meer specifiek mannelijk of vrouwelijk zijn. Er staat dan de (v/m) of alleen de in de woordenboeken en -lijsten. Dat geldt bijvoorbeeld voor groep, taal en tas. In de praktijk vatten de meeste (Noord-)Nederlanders deze woorden als mannelijk op, maar voor veel Vlamingen en Zuid-Nederlanders zijn ze vrouwelijk.

Bron: onzetaal.nl

Slide 2 - Slide

Ingewikkeld dus!
* Bij twijfel opzoeken

Denk aan de 'thee-regel':
Woorden met heT als lidwoord, krijgen diT of daT als verwijswoord
Woorden met dE als lidwoord krijgen diE of dezE als lidwoord

Slide 3 - Slide