Dubbelzinnigheid en woordspelingen

Dubbelzinnigheid
& woordspelingen
1 / 10
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Dubbelzinnigheid
& woordspelingen

Slide 1 - Mind map

'De jongen die Sophie heeft geslagen, liep naar huis toe.'
Er is hier sprake van:

Slide 2 - Open question

Een ander woord voor dubbelzinnigheid is

Slide 3 - Open question

Homoniem =
A
Een woord met slechts één betekenis
B
Een woord met meer dan één betekenis
C
Een woordgroep met meer dan één betekenis
D
Een zin met meer dan één betekenis

Slide 4 - Quiz

Verheugd en blij =
A
Een contaminatie
B
Een pleonasme
C
Een tautologie
D
Ambiguïteit

Slide 5 - Quiz

Leg uit wat een tautologie is

Slide 6 - Open question

Hoe duur kost deze fiets?
- Er is hier sprake van:
A
Een contaminatie
B
Een pleonasme
C
Een tautologie
D
Ambiguïteit

Slide 7 - Quiz

Leg uit wat een contaminatie is

Slide 8 - Open question

De politie heeft een dood lijk gevonden. - Er is hier sprake van:
A
Een contaminatie
B
Een pleonasme
C
Een tautologie
D
Ambiguïteit

Slide 9 - Quiz

Leg uit wat een pleonasme is

Slide 10 - Open question