H3 ch6 les 2 1920

1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- hw van vandaag (oefentoets ch5 + intro ch6)
- uitleg grammaire C (l'impératief)
- maken tekst A


Slide 2 - Slide

Musée du Louvre

l'Arc de Triomphe

Basilique du Sacré Coeur

La Tour Montparnasse

Hôtel des Invalides

Le Notre Dame

Slide 3 - Drag question

La tour Eiffel
La grande arche de la défense

Montmartre

La Seine

Les Champs Élysées

Disneyland

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

Wat weet je over de 'gebiedende wijs' in het Nederlands?

Slide 6 - Slide

Sta op!
Ga zitten!
Wees stil!
Eet je pizza!
Loop eens door!

In het Nederlands bestaat 1 vorm van de gebiedende wijs
Geen onderwerp
mét uitroepteken!

Slide 7 - Slide

Bloc C (grammaire)
                       L'impératif    (=gebiedende wijs)

Luc, fais tes devoirs!
Faisons nos devoirs!
Luc et Lucie, faites vos devoirs!

   De gebiendende wijs heeft 3 vormen. Tot wie richten de 3 zinnen zich?

Slide 8 - Slide

Bloc C (grammaire)
                       L'impératif    (=gebiedende wijs)


Luc, fais tes devoirs!                (je richt je tot 1 persoon die je met jij aanspreekt) 
Faisons nos devoirs!                (je richt je tot jezelf en tot andere personen)
Luc et Lucie, faites vos devoirs!  (je richt je tot meer personen of tot een u)

In welke  3 vormen staat het werkwoord ? 



   

Slide 9 - Slide

Bloc C (grammaire)
                       L'impératif    (=gebiedende wijs)

Luc, fais tes devoirs!                 
je richt je tot 1 persoon die je met jij aanspreekt         --> je - vorm   
Faisons nos devoirs!                
je richt je tot jezelf en tot andere personen                 --> nous - vorm
Luc et Lucie, faites vos devoirs! 
je richt je tot meer personen of tot een u                     --> vous - vorm

In welke  3 vormen staat het werkwoord ? 



   

Slide 10 - Slide

Let op de uitzonderingen!
hier is alleen de 1e vorm anders
être en avoir zijn helemaal onregelmatig

Slide 11 - Slide

l'impératif
les démarches:
  • vraag je af tegen wie je het gezegd wordt
  • kies de ik-vorm, de wij-vorm of de u-vorm van de présent
  • let op de uitzondering bij 'aller'
  • lest op de afwijkende vormen bij 'avoir' en 'être'

Slide 12 - Slide

Pierre, ____ la télé! (regarder)
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardez

Slide 13 - Quiz

Les éleves, _____ vos devoirs! (faire)
A
fais
B
faites
C
faisons
D
fait

Slide 14 - Quiz

Madame, ______ prudent! (être)
(wees voorzichtig)
A
sois
B
soit
C
soyons
D
soyez

Slide 15 - Quiz

Pour la semaine prochaine
Faire:
- A (4, 6, 7),
- C (13, 14, 15)

Apprendre:
Voca A + grammaire C

Slide 16 - Slide