De ontkenning, herhaling avoir en ww -er

Keuzeles 3 - De ontkenning - chapitre 2
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Keuzeles 3 - De ontkenning - chapitre 2

Slide 1 - Slide

Je gaat de werkwoorden avoir en op -er herhalen

Slide 2 - Slide

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 3 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir:
Marie ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
On ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
avons
D
a

Slide 5 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils/ elles ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 7 - Quiz

Uitgang werkwoorden -er
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
-ons
-ent
-e
-ez
-es
-e

Slide 8 - Drag question

Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon. Let goed op de uitgangen! 
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles

Slide 9 - Drag question

In het Nederlands, welke woorden heb je nodig om een zin ontkennend maken?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

'Je ne veux pas' betekent: Ik wil niet.
Welke twee dingen wil de zangeres niet?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

WAT GEBEURT HIER!

Slide 14 - Slide

ATTENTION
NE -> N'
LET OP!
Wanneer een werkwoord begint met een klinker, verandert de NE in N'!
MAAR ook als een werkwoord begint met een stomme H.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Les lunettes

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide