Les 2: Woordenschat Hoofdstuk 1
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke strategieën kun je gebruiken om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Wat is de omschrijving van Domotica uit de tekst?
A
Installaties en apparaten
B
beveiligingssystemen en alarmsystemen
C
De elektrische manier van communiceren tussen verschillende installaties en apparaten in huis......
Slide 4 - Quiz
In alinea 2 staat het woord ‘afzonderlijk’. Door welke woordgroep kun je dit woord vervangen?
A
los van elkaar
B
samen met elkaar
C
in het bijzonder
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Wat betekent ‘flexibel’ in deze tekst?
A
zeer moeilijk te bedienen
B
gemakkelijk te regelen
C
redelijk buigzaam
Slide 7 - Quiz
In de laatste zin van alinea 3 staat dat het leven een stuk ‘minder gecompliceerd’ wordt. In de zin ervoor staat een woord dat ongeveer hetzelfde betekent als ‘minder gecompliceerd’. Welk?
Slide 8 - Open question
Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven
Slide 9 - Quiz
De tandarts zei dat ik goed had gepoetst.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 10 - Quiz
Je kunt me de boom in!
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
