This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Regelmatige werkwoorden op -er
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Je / J'
Tu
Nous
Il / Elle
Vous
Ils / Elles
U / Jullie
Ik
Hij / zij
Zij
Jij
Wij
Slide 3 - Drag question
Slide 4 - Video
Regelmatige ww op -er
Heel veel werkwoorden in het Frans eindigen op -ER.
Bijvoorbeeld:
danser
travailler
donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden.
Slide 5 - Slide
De stam
De stam maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...
Bijvoorbeeld:
parler --> parl-
danser --> dans-
Slide 6 - Slide
De uitgangen
Slide 7 - Slide
Tu te souviens?
Slide 8 - Slide
Het regelmatige werkwoord op -er
Slide 9 - Slide
Wat is de stam van het werkwoord 'habiter'?
Slide 10 - Open question
Wat is de stam van het werkwoord 'adorer'?
Slide 11 - Open question
Kies de juiste zin. ww = AIMER
A
J'aime la musique.
B
Je aime la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste zin. ww = REGARDER
A
Ils regardes le football.
B
Ils regardons le football.
C
Ils regardez le football.
D
Ils regardent le football.
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste zin. ww = PARLER
A
Nous parles français.
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.
Slide 14 - Quiz
JE
TU
IL/ELLE/
ON
NOUS
VOUS
ILS/
ELLES
-e
-ons
-e
-es
-ez
-ent
Slide 15 - Drag question
Qu'est-ce que c'est "on" ?
In spreektaal wordt "on" gebruikt zoals "we" in het Nederlands gebruiken "we" gebruiken.
=> On joue au foot = we voetballen.
Slide 16 - Slide
Elles
Elles gebruik je allen als je zeker weet dat je over allen maar meisjes en/of vrouwen praat (vrouwelijk meervoud). Voor mannelijk meervoud of gemengd meervoud gebruik jeils.
Slide 17 - Slide
Als er 10 meisjes en 1 jongen zijn, wat gebruik je dan?
A
ils
B
elles
Slide 18 - Quiz
En dan nu de getallen tot en met twintig. On va chanter!