bloedgroepen en bloedtransfusie

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

Herhaling 5 min

Uitleg bloedgroepen 10 min

Leren voor de toets 20 min

Afsluiting 10 min

Welk woord hoort bij "bloedplaatjes"?

1. Zuurstof
2. Bloedstolling
3. Antistoffen
4. Hemoglobine

Wat zijn de namen van de genummerde delen in de afbeelding?

1. 1 antistof 2 ziekteverwekker 3 antigeen
2. 1 antigeen 2 ziekteverwekker 3 antistof
3. 1 ziekteverwekker 2 antistof 3 antigeen
4. 1 antigeen 2 antistof 3 ziekteverwekker

Waarom heeft een vrouw sneller blaasontsteking dan een man?

Urine wordt tijdelijk opgeslagen in de blaas. De urineblaas kan ontstoken raken, door bacteriën die van buitenaf in de blaas terecht komen. Als deze bacteriën in een nierbekken terecht komen, dan kan een nierbekkenonsteking ontstaan.
Via welke delen van het uitscheidingsstelsel zijn deze bacteriën achtereenvolgens van buitenaf in het nierbekken terecht gekomen?

1. Urineblaas -> urinebuis-> urineleider -> nierbekken
2. Urineblaas -> urineleider -> urinebuis -> nierbekken
3. Urineleider -> urinebuis -> urineblaas -> nierbekken
4. Urinebuis -> urineblaas -> urineleider -> nierbekken

Leerdoelen

Je kunt beschrijven hoe bloedgroepen van elkaar verschillen

Je kunt uitleggen waarom bloedgroepen een rol spelen bij bloedtransfusies. 

antigenen op buitenkant

behalve A, AB, B en 0

hebben we ook nog iets anders!

Rhesus +  (meeste mensen) of Rhesus-

A+  B+   AB-

positief of negatief

wel of niet resus-antigeen op je rode bloedcellen

https://schooltv.nl/video/kan-ik-van-iedereen-bloed-ontvangen-of-alleen-van-mijn-eigen-bloedgroep/playlist/119/

Thijs wil zijn bloedgroep weten.
Bij een bloedgroepentest is er bij geen enkele antistof klontering (anti-A, anti-B en anti-Resus).
Wat is Thijs zijn bloedgroep?

1. AB+
2. AB-
3. O+
4. O-

Karel wil zijn bloedgroep weten. Bij een bloedgroepentest is er alleen klontering bij anti-B.
Wat is Karel zijn bloedgroep?

1. B+
2. B-
3. A+
4. A-

Anja heeft bloedgroep O+. Welke antistoffen tegen bloedgroepantigenen heeft Anja in haar bloed?

1. Alleen anti-resus
2. Alleen anti-A en anti-B
3. Zowel anti-A, anti-B als anti-resus

Aan de slag!

-Oefenblad bloedsomloop

-Toetsvragen maken 

-Samenvatting maken