Doel: ken je woorden die te maken hebben met schoolvakken en hoe je iemand vindt.
Hier hebben jullie kennisgemaakt met spreken over hoe je iemand vindt. Maak eens volgend dialoogje in twee- dan wel drietallen.
A B
Qui est ton prof de ..... (kies zelf een vak) C'est madame/monsieur .... (naam leraar).
Il/Elle est sympa? Oui/Non, il/elle est ........ (geef antwoord)