Grammatica H4 Lj1

Hoofdstuk 4,5,6 grammatica
Basis : werkwoord tegenwoordige tijd
Kader: gezegde

  • Wat weet je nog?
  • Uitleg theorie
  • Samen oefenen
  • Aan het werk.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4,5,6 grammatica
Basis : werkwoord tegenwoordige tijd
Kader: gezegde

  • Wat weet je nog?
  • Uitleg theorie
  • Samen oefenen
  • Aan het werk.

Slide 1 - Slide

Alle werkwoorden in een zin zijn persoonsvorm
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Noteer de persoonsvormen van de werkwoorden tussen haakjes in de tegenwoordige tijd 

Slide 3 - Slide

Sinds twee maanden (wonen) mijn beste vriend bij mij in de straat.

Slide 4 - Open question

Ben (worden) elke dag wel een paar keer gebeld.

Slide 5 - Open question

Willemijn (hebben) Janneke iets gevraagd.

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

1. werken

ik-vorm: ik werk - werk jij?
ik-vorm+t: jij werkt - hij/zij werkt

hele werkwoord: wij werken - jullie werken - zij/ze werken

Slide 8 - Slide

2. vinden

ik-vorm: ik vind - vind jij?
ik-vorm+t: jij vindt - hij/zij vindt
hele werkwoord: wij vinden - jullie vinden - zij/ze vinden

Slide 9 - Slide

hoe zit het met het werkwoordelijk gezegde?

Slide 10 - Slide

Het gezegde zegt wat er in de zin ‘gebeurt’.
– De pingpongtafel / staat / in de garage.
persoonsvorm = staat
onderwerp = de pingpongtafel
gezegde = staat

Slide 11 - Slide

maar ook!
– Morgen / wil / ik / met jou / gaan skaten.
persoonsvorm = wil
onderwerp = ik
gezegde = wil gaan skaten

Slide 12 - Slide

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in (tt).
wandelen

Slide 13 - Slide

ik ......... (wandelen)

Slide 14 - Open question

.......... jij ? (wandelen)

Slide 15 - Open question

Jij........ (wandelen)

Slide 16 - Open question

Wij ......... (wandelen)

Slide 17 - Open question

Ik weet hoe ik de persoonsvorm tegenwoordige tijd op moet schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Basis maken:
Magister-> leermiddelen-> methode-> H4-> taalverzorging-> persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Opdracht: startopdracht, opdracht 1, opdracht 2, opdracht 3

Basis mag aan het werk gaan.
9:45 weer in de vergadering.

Slide 19 - Slide

Schrijf een zin op met 1 werkwoord

Slide 20 - Open question

Schrijf een zin op met twee werkwoorden

Slide 21 - Open question

Schrijf een zin op met zo veel mogelijk werkwoorden.

Slide 22 - Open question

Ik weet hoe ik het gezegde op moet schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

kader maken
Magister-> leermiddelen-> nederlands-> H 4 -> Taalverzorging->het gezegde van een zin.
Maken startopdracht, opdracht 1, opdracht 2, opdracht 3.

9:45 weer in vergadering.

Slide 24 - Slide

Ik begrijp de opdrachten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll