This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Wat het symbool voor de grootheid volume?
A
v
B
V
C
L
D
P
Slide 1 - Quiz
Wat is de eenheid van de massa?
A
(kilo)gram
B
meter
C
newton
D
graden
Slide 2 - Quiz
Welke grootheid hoort er bij de eenheid newton?
A
veerconstante
B
massa
C
stroomsterkte
D
kracht
Slide 3 - Quiz
Welke eenheid is GEEN eenheid van tijd?
A
seconde
B
uur
C
jaar
D
stopwatch
Slide 4 - Quiz
Wat is de eenheid van de grootheid weerstand? Let op juiste schrijfwijze!
Slide 5 - Open question
Welke twee grootheden meet je met een winkelhaak (zie afbeelding).
Slide 6 - Open question
Wat is de grootheid in de volgende zin: Ik heb een boete omdat ik 90 km/h reed waar ik maar 80 km/h mocht rijden.
Slide 7 - Open question
Wat is de beste definitie van een eenheid.
A
De eenheid is een afkorting van de grootheid.
B
De eenheid geeft betekenis aan het getal.
C
De eenheid is het gene wat gemeten wordt.
D
De eenheid is de maat waarin je de grootheid meet.
Slide 8 - Quiz
Stroomsterkte is een...
A
Grootheid
B
Eenheid
C
Geen van beide
D
Beide
Slide 9 - Quiz
Kracht is een....
A
Grootheid
B
Eenheid
C
Geen van beide
D
Beide
Slide 10 - Quiz
3 m = ... mm
A
300
B
3
C
30000
D
3000
Slide 11 - Quiz
1,0 DaL = ... mL
A
1000
B
10.000
C
100
D
1,0
Slide 12 - Quiz
kl - hl - dl - l - dal - cl - ml
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quiz
8,4 kN = ... N
A
8400
B
0,0084
C
840
D
0,084
Slide 14 - Quiz
Een marathon is 42195 m. Hoeveel km is dit?
A
4,2195 km
B
42,195 km
C
421,95 km
D
4219,5 km
Slide 15 - Quiz
15 km = ..... cm Alleen getal geven als antwoord
Slide 16 - Open question
Wat is de centrale eenheid in de volgende gegevens. Op een USB-stick staat 128 kilobyte.
Slide 17 - Open question
240 dL = ..... L Alleen getal geven als antwoord
Slide 18 - Open question
Wat betekend het volgende woord: kilo?
Slide 19 - Open question
Waarvoor wordt dit keurmerk afgegeven?
Slide 20 - Open question
Grootheid
Symbool
Afkorting
Eenheid
Massa
g
F
N
liter
Maak de tabel compleet.
m
gram
kracht
newton
volume
L
V
Slide 21 - Drag question
Welke grootheid meten we met het instrument in de afbeelding hiernaast?
A
Gewicht
B
Massa
C
Volume
D
Temperatuur
Slide 22 - Quiz
Tigo doet een onderzoek, hij wil de valsnelheid van een ei bepalen. Hij laat een ei van de bovenste verdieping naar beneden vallen. De computer geeft weer dat de valtijd 0,78 s is.
Hoeveel milliseconde is dit?
Slide 23 - Open question
Is het volgende woord een voorwerp, een stof of een product: een fiets