Herhalingsles Hoofdstuk 8 Observeren

Herhalingsles Observeren
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalingsles Observeren

Slide 1 - Slide

Observeren

Slide 2 - Mind map

Verschil tussen subjectief en objectief


Je mag tijdens een observatie nooit het woord ‘want’ gebruiken. Als je dit woord gebruikt ga je ervan uit dat iets met een bepaalde reden is gebeurd!

Slide 3 - Slide

Renée gaapt en zit onderuitgezakt op de bank.
Subjectief
Objectief

Slide 4 - Poll

Elin komt verlegen de klas binnen.
Subjectief
Objectief

Slide 5 - Poll

Robin loopt naar de witte kast, trekt een lade open en pakt met zijn rechterhand een
pen uit de lade.
Subjectief
Objectief

Slide 6 - Poll

Het is erg druk in de groep. Alle kinderen lopen door elkaar en maken veel troep.
Subjectief
Objectief

Slide 7 - Poll

Merel verveelt zich en plaagt daarom de andere kinderen.
Subjectief
Objectief

Slide 8 - Poll

Verschillende vormen rapporteren
  • Observatieverslag: hierin verwerk je gegevens van de observatie.
  • Dagboek: dit wordt bijgehouden voor ieder kind (voor ouders bedoeld).
  • Overdrachtsdocument: aan het einde van de dag of dagdeel werk overdragen aan een collega.
  • Voortgangsverslag: dit schrijf je als er een handelingsplan is gemaakt en je tussentijds de voortgang bij moet houden. 


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Dagboek

Slide 11 - Slide

Wat beschrijf je bij stap 1 en stap 2 ?

Slide 12 - Open question

Wat beschrijf je bij stap 3 en 4 ?

Slide 13 - Open question

Wat beschrijf je bij stap 5 en 6?

Slide 14 - Open question

Stappen
Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op
Stap 3: Schrijf de vraagstelling op
Stap 4: Kies de observatiemethode en de hulpmiddelen
Stap 5: Voer de observatie uit
Stap 6: Orden de gegevens
Stap 7: Geef antwoord op de vraagstelling

Slide 15 - Slide

(Stap 3) Schrijf de vraagstelling op
Wat staat er in de vraagstelling:
1. Wie ga je observeren?
2. Welk aspect van het gedrag ga je observeren?
3. In welke situatie ga je observeren?

NOOIT Waarom gebruiken
geen oordeel / niet vragen naar een reden;
niet vragen naar het antwoord op de vraag;
je gaat eerst objectief observeren en veel later pas conclusies trekken;
Nooit in je vraagstelling vragen naar negatieve aspecten zoals agressief gedrag.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Oefenen met vraagstellingen
Over twee weken heb je een gesprek met de moeder van Nick. Moeder heeft haar zorgen
geuit over Nicks gedrag. Ze vindt hem de laatste tijd zo somber en agressief en wil weten
of hij zich op de bso ook zo gedraagt. Volgens moeder is er in de thuissituatie niets
veranderd en zijn er geen opvallende dingen gebeurd de laatste tijd. Ze heeft ook een
gesprek aangevraagd op school om te bekijken of zijn gedrag daar misschien vandaan
komt. 

- Wat voor vraagstelling formuleer je bij deze casus?  Schrijf deze voor jezelf op.
*Eerder klaar? Welke vorm van observeren zou je kiezen? Kwantitatief of kwalitatief?

Slide 20 - Slide

Kwantitatief of kwalitatief observeren

Slide 21 - Slide

Casus
Lotte is 1 jaar. Ze gaat drie dagen in de week naar de kinderopvang. Sinds Lotte naar de
kinderopvang gaat, is ze een vrolijk meisje. Ze kan zich goed vermaken met speeltjes en
met kijken. Ook lacht ze veel. De laatste twee weken is ze echter erg onrustig en huilt ze
veel. Haar ouders zijn al met Lotte naar de huisarts geweest, maar die kon niets
lichamelijks vinden. 

  • Bedenk voor jezelf; ga je kwantitatief observeren of kwalitatief observeren?
  • Waarom?

Slide 22 - Slide

Wat moet er in je vraagstelling staan?

Slide 23 - Open question

Werken aan BGO
Zelfstandig werken:
  • Stap 1 t/m 4 maken + inleveren op Itslearning (uiterlijk aanstaande donderdag inleveren)
  • TIP: In de les kan je om feedback vragen, thuis niet. Maak hier gebruik van!
  • participeren, kwalitatief/kwantitatief, manieren van rapporteren.


Slide 24 - Slide