29 maart Tegenstellingen

Nederlands
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Wat is een tegenstelling? 
Een tegenstelling is de omgekeerde betekenis van een woord. 

Het omgekeerde van open is bijvoorbeeld dicht. 
Het tegenovergestelde van koud is warm. 

Een tegenstelling noem je ook wel een antoniem.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welke tegenstelling hoorde je in het vorige filmpje?

Slide 4 - Open question

Bedenk 5 tegenstellingen

Slide 5 - Mind map

Voorbeeld opdracht
Welke tegenstelling zie je op het plaatje? 
Doe het zo: oud en jong

Van links naar rechts met het woord 'en' ertussen

Slide 6 - Slide

Welke tegenstelling zie je op het plaatje?

Slide 7 - Open question

Welke tegenstelling zie je op de plaatjes?

Slide 8 - Open question

Welke tegenstelling zie je op het plaatje?

Slide 9 - Open question

Welke tegenstelling zie je op de plaatjes?

Slide 10 - Open question

Wat is het tegengestelde van zoeken?

Slide 11 - Open question

Wat is het tegengestelde van krijgen?

Slide 12 - Open question

Wat is het tegengestelde van vijand?

Slide 13 - Open question

Wat is het tegengestelde van straks?

Slide 14 - Open question

Anke is niet ZIEK, maar ...
Wat is het tegenovergestelde van ziek? 
A
zwak
B
beter
C
misselijk
D
gezond

Slide 15 - Quiz

Nico werkt niet NETJES, maar ...


Wat is het tegenovergestelde van netjes? 
A
slordig
B
rustig
C
snel
D
voorzichtig

Slide 16 - Quiz

Vandaag VRIEST het nog, maar morgen gaat het ...
Wat is het tegenovergestelde van vriezen? 
A
drogen
B
plooien
C
dooien
D
krimpen

Slide 17 - Quiz

De woestijn is BLOEDHEET, maar de Noordpool is ...
Wat is het tegenovergestelde van bloedheet? 
A
berenkoud
B
ijskoud
C
koud
D
snikheet

Slide 18 - Quiz

Voorbeeld
Maak een foto van een tegenstelling
Een zachte deken
Een harde muur

Slide 19 - Slide

Voorbeeld
Maak een foto van een tegenstelling.
Een grote en een kleine vrucht.

Slide 20 - Slide

Voorbeeld
Maak een foto van een tegenstelling.
VEEL
WEINIG

Slide 21 - Slide

Maak nu een foto van een tegenstelling.


Het moet een andere tegenstelling dan de drie voorbeelden zijn!

Slide 22 - Open question

Maak nog een foto van een andere tegenstelling.
Het moet een andere tegenstelling dan de drie voorbeelden zijn!

Slide 23 - Open question

Sleepvragen
De volgende drie opdrachten zijn sleepvragen. 

Sleep de tegengestelde woorden die bij elkaar horen naar elkaar toe. 

Slide 24 - Slide

straf
glad
te voorschijn halen
gaar
uitstekend
stroef
beloning
verbergen
rauw
belabberd

Slide 25 - Drag question

voorstaan
lafaard
plezierig
snelheid
hatelijk
hartelijk
held
onplezierig
traagheid
achterstaan

Slide 26 - Drag question

stormachtig
modern
haalbaar
oosten
sterk
onhaalbaar
windstil
antiek

westen
zwak

Slide 27 - Drag question

Klik op de link en maak de online puzzel

Op de volgende slide lever je een foto of print screen van de puzzel in!


Als je op de hokjes klikt, wordt het woord dat je in moet vullen blauw.



Slide 28 - Slide

Welke kleur smiley geef je deze les?
A
groen (makkelijk)
B
geel (niet moeilijk, niet makkelijk)
C
oranje (best lastig)
D
rood (heel moeilijk)

Slide 29 - Quiz


Wat heb je deze les geleerd?

Slide 30 - Open question

Einde les
Je bent nu klaar met deze les!

Slide 31 - Slide