3.8.1: spelling, vdw

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Huiswerk check
Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 

Hoofdstuk 3, §3.3 lezen, opdr. 17 en 18 

timer
3:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je:

• het voltooid deelwoord van werkwoorden die beginnen met ge-, be-, ver-, her- en ont-;
• hoe je een voltooid deelwoord maakt van splitsbare werkwoorden;
• wanneer je hoofdletters gebruikt;
• tien dicteewoorden.

Slide 4 - Slide

Instapopdracht 
opdracht 1 maken 

Samen nakijken en opdracht 2 voor jezelf invullen

Slide 5 - Slide

Voltooid deelwoord (vd)
Samen lezen van de leertekst op blz. 233

maken van opdracht 3

Slide 6 - Slide

vd

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide

'T KoFSCHiP-X
De stappen
Voorbeeld
1. Je hebt een werkwoord
straffen
2. je neemt de 'stam'
dat is het hele ww -en
dus 'straff' 
3. Wat is de laatste letter van de stam?
de laatste letter van straff = f
4. Zit deze letter in 't kofschip X?
ja     dan +t --> gestraft

Slide 9 - Slide

Zet de stappen van 't kofschip in de goede volgorde 
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Controleer of de laatste letter (medeklinker) in 't kofschip zit of niet
Kijk naar de laatste letter van de stam
Neem de stam van het werkwoord
Medeklinker wel in 't kofschip? >schrijf +te(n)
Medeklinker niet in 't kofschip? >schrijf +de(n)

Slide 10 - Drag question

De laatste letter van de stam zit wel in 't kofschip-x, dus vd met een t
De laatste letter van de stam zit niet in 't kofschip-x, dus vd met een d
werken 
vergissen
verbazen 
knippen
branden 
beloven

Slide 11 - Drag question

Je gebruikt 't kofschip x bij:
A
Sterke werkwoorden
B
Zwakke werkwoorden

Slide 12 - Quiz



Hij heeft in zijn leven veel .......


A
gereisde
B
gereist

Slide 13 - Quiz

Wanneer gebruik je het trucje
'T KoFSCHiP X?
A
Bij alle persoonsvormen.
B
Bij persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.
C
Bij persoonsvormen in de verleden tijd.
D
Bij persoonsvormen in de verleden tijd en voltooid deelwoorden.

Slide 14 - Quiz

Vrijdag hebben we gebasketbal(?)

't kofschip-x
A
t
B
d

Slide 15 - Quiz

't kofschip-x
Hij heeft in de bergen gewandel.
A
t
B
d

Slide 16 - Quiz

't kofschip-x
Hij heeft de tv daar neergeze(?)
A
t
B
d

Slide 17 - Quiz

't kofschip-x
Zij heeft om geld gevraag(?)
A
t
B
d

Slide 18 - Quiz

Aan het werk
Maak in je schrift de volgende zinnen:
  1. stoppen Peter is met de bijles _____________.
  2.  kluiven Senna heeft _____________.
  3.  snijden De aardappels zijn _____________.
  4.  fluisteren Wendy heeft de antwoorden _____________.
  5.  zwijgen Ik heb over dat onderwerp _____________.
  6.  mogen We hebben dat _____________.
  7.  vegen We hebben de vloer _____________.
  8.  proeven Peter heeft het nieuwe ijsje _____________.
  9.  flossen Rianne heeft haar tanden _____________.
  10.  verzoeken Tim heeft hem dat _____________.

Slide 19 - Slide

Antwoorden
  1. gestopt 
  2.  gekloven 
  3.  gesneden 
  4.  gefluisterd 
  5.  gezwegen 
  6.  gemogen 
  7.  geveegd 
  8.  geproefd 
  9.  geflost 
  10.  verzocht 

Slide 20 - Slide

Afsluiting
Is het onderstreepte woord een PV of een VD? 
denken, delen, uitwisselen. 

a. Op deze school houden ze dieren voor de leerlingen.
b. Uiteraard moeten de dieren goed verzorgd worden.
c. De directeur beweert dat het goed is voor de ontwikkeling van de leerlingen.
d. In het algemeen geldt dat je wel goed moet nadenken voordat je als school zo’n besluit neemt.

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Geen
Je zou het vd kunnen oefen via werkbladen op www.juf-milou.nl

Slide 22 - Slide