Verleden tijd

Verleden tijd
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Verleden tijd

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Liedjestekst
De verleden tijd gaat over gisteren of een jaar geleden --> alles wat dus al geweest is. Over alles wat iemand toen deed of wat wij toen deden. 
Ik fietste, hij liep en jullie kookten, u werkte, zij sprak of wij rookten. 

Slide 3 - Slide

Verleden tijd: 1 iemand
De regel is: schrijf eerst de stam (ik-vorm) 
Bij werken is dat werk en bij kammen is dat kam
Als 1 iemand iets deed, dan stam + te of +de
Dus ik kamde, hij werkte. 



Slide 4 - Slide

Verleden tijd: meervoud
Bij meervoud moet er nog een N bij. 
Dus stam+ten of stam + den
Wij werkten en jullie kamden

Slide 5 - Slide

Verleden tijd: 1 persoon
Eerst de stam+ te of stam+de


Ik werk + te = werkte
Ik raad + de = raadde
Ik verhuis + de = verhuisde
Verleden tijd: meervoud
Eerst de stam+ ten of stam+den

Ik werk + ten = werkten
Ik raad + den = raadden
Ik verhuis + den = verhuisden


Slide 6 - Slide

Ik (raden) het goede antwoord.
Ik raad + de = ?

Slide 7 - Open question

Wij (verhuizen) gisteren naar Amsterdam.
Verhuis + den

Slide 8 - Open question

Verleden tijd
Ik (fietsen)

Slide 9 - Open question

Verleden tijd
Wij (kammen)

Slide 10 - Open question

Verleden tijd
Wij relaxen.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Liedjestekst- sterke werkwoorden
Sommige werkwoorden gaan tegen elke regel in. 
Ze veranderen van klank en doen hun eigen zin. 
Ik zing, maar zij zong.
Ik spring, maar zij sprong.
Ik lees, maar ik las. 

Slide 13 - Slide

Liedjestekst- sterke werkwoorden
Er is geen regel, dus bij zo'n onregelmatig werkwoord moet je gewoon maar schrijven wat je hoort. 
Wij worden, wij werden. Ik hoor een d en schrijf een d. 

Slide 14 - Slide

Verleden tijd van het werkwoord worden

Slide 15 - Open question

Verleden tijd van het werkwoord zijn

Slide 16 - Open question

Verleden tijd van het werkwoord springen

Slide 17 - Open question

Verleden tijd van het werkwoord lopen

Slide 18 - Open question

Verleden tijd van het werkwoord stelen

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Oefenen
Test jezelf perron 1 
tegenwoordige tijd en verleden tijd iPad
Aan de slag met de weektaak. 

Slide 22 - Slide