Les 21: onderwerp herhalen met oefeningen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen?

1. 10 minuten stillezen 

2. Uitleg les 21 + oefeningen: onderwerp en zinsdelen

3. Afmaken + nakijken les 21

Wat is een onderwerp?

Wat is een zinsdeel

Hoe weet je wat een zinsdeel is?

Stap 1: zoek de persoonsvorm. De persoonsvorm is altijd één zinsdeel. 

Stap 2: alles wat voor de persoonsvorm staat is één zinsdeel.

Stap 3: alle stukken uit de zin die je voor de persoonsvorm kan zetten, zijn één zinsdeel

De hersenen van dementerenden zijn in kaart gebracht door artsen van het UMC

Stap 1: wat is de persoonsvorm? 

De hersenen van dementerenden | zijn | in kaart gebracht door artsen van het UMC

Stap 1: wat is de persoonsvorm? 

Stap 2: wat staat er voor de persoonvorm?

| De hersenen van dementerenden | zijn | in kaart gebracht door artsen van het UMC

Stap 1: wat is de persoonsvorm? 

Stap 2: wat staat er voor de persoonvorm?

Stap 3: welke andere zinsdelen kan je voor de persoonsvorm zetten?

Door artsen van het UMC | zijn | hersenen van dementerenden | in kaart gebracht 

Stap 1: wat is de persoonsvorm? 

Stap 2: wat staat er voor de persoonvorm?

Stap 3: welke andere stukken van de zin kan je voor de persoonsvorm zetten? 

In kaart gebracht | zijn | hersenen van dementerenden | door artsen van het UMC 

Stap 1: wat is de persoonsvorm? 

Stap 2: wat staat er voor de persoonvorm?

Stap 3: welke andere stukken van de zin kan je voor de persoonsvorm zetten? 

Zet streepjes tussen zinsdelen:
Op maandag zijn alle musea gesloten

Zet streepjes tussen zinsdelen:
Een massa voetbalsupporters gooide vuurwerk op het veld

Persoonsvorm en onderwerp zijn zinsdelen

Een zin bestaat uit delen met een bepaalde functie. 

Dat noemen we zinsdelen. 

De persoonsvorm is een zinsdeel. 

Het onderwerp is een zinsdeel. 

Er zijn nog veel meer zinsdelen waarover jullie gaan leren. 

Het onderwerp staat altijd vooraan in de zin.

1. Ja
2. Nee

Wat zijn het ow en de pv?
De meneer in het geruite pak houdt zijn koffer stevig vast.

1. De meneer & houdt
2. De meneer in het geruite pak & houdt
3. De meneer & houdt vast
4. De meneer in het geruite pak & houdt vast

Aan de slag 

2. Afmaken + nakijken les 21 

Let op: wat je niet af hebt hoort bij je huiswerk van deze week!