bvn opfrissen met ook πας/πασα/παν, ἡδυς/ἡδεια/ἡδυ

Πας/πασα/παν, ἡδυς/ἡδεια/ἡδυ
In deze les leer je de vervoegingen van de rijtjes van de bijvoeglijke naamwoorden πας/πασα/παν en ἡδυς/ἡδεια/ἡδυ. Daarnaast leer je een aantal woorden die op dezelfde manier worden vervoegd.

In de opdrachten oefen je met congruentie.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Πας/πασα/παν, ἡδυς/ἡδεια/ἡδυ
In deze les leer je de vervoegingen van de rijtjes van de bijvoeglijke naamwoorden πας/πασα/παν en ἡδυς/ἡδεια/ἡδυ. Daarnaast leer je een aantal woorden die op dezelfde manier worden vervoegd.

In de opdrachten oefen je met congruentie.

Slide 1 - Slide

Πας/πασα/παν

Slide 2 - Slide

Wat vind je bijzonder aan deze rijtjes? Wat valt je op?

Slide 3 - Open question

Betekenis van πας
Het woord πας heeft een aantal betekenissen:

1. in het enkelvoud zonder lidwoord: ieder, elk - πας δημος
2. in het enkelvoud met lidwoord: (ge)heel - πας ὁ δημος
3. meervoud bijvoeglijk gebruikt: alle - παντες ἀνθρωποι
4. meervoud zelfstandig gebruikt: allen/alles - παντες, παντα

Slide 4 - Slide

Noteer geslacht, getal en naamval.
παντα τον στολον
A
nom/acc ev o
B
nom/acc mv o
C
acc ev m
D
nom ev v

Slide 5 - Quiz

Noteer geslacht, getal en naamval.
πασῃ τῃ κεφαλῃ
A
dat ev v
B
dat mv v
C
gen ev v
D
nom ev v

Slide 6 - Quiz

Noteer geslacht, getal en naamval.
παντος χρηματος
A
nom ev m
B
gen ev m
C
gen ev o
D
acc mv m

Slide 7 - Quiz

Noteer geslacht, getal en naamval.
παν το ὀνομα
A
nom/acc mv o
B
nom ev m
C
nom/acc ev o
D
acc ev v

Slide 8 - Quiz

Noteer geslacht, getal en naamval.
πασης της νυκτος
A
dat ev v
B
gen ev v
C
acc ev v
D
dat mv v

Slide 9 - Quiz

Vertaal de woordgroep.
παντα τον στολον
A
elke reis
B
alle reizen
C
iedere reis
D
de hele reis

Slide 10 - Quiz

Vertaal de woordgroep.
παντος χρηματος
A
elke zaak
B
alle zaken
C
geen zaak
D
de hele zaak

Slide 11 - Quiz

Ἡδυς/ἡδεια/ἡδυ

Slide 12 - Slide

Wat vind je bijzonder aan deze rijtjes? Wat valt je op?

Slide 13 - Open question

Verbuigingsgroep ἡδυς
De volgende woorden worden op dezelfde manier vervoegd als het rijtje ἡδυς/ἡδεια/ἡδυ:

βαθυς, βαθεια, βαθυ - diep, hoog
βαρυς, βαρεια, βαρυ - zwaar
βραχυς, βραχεια, βραχυ - kort
γλυκυς, γλυκεια, γλυκυ - zoet, lief
εὐρυς, εὐρεια, εὐρυ - breed
ὀξυς, ὀξεια, ὀξυ - scherp, fel
ταχυς, ταχεια, ταχυ - snel

Slide 14 - Slide

Welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met het zelfstandig naamwoord οἰνον?
A
γλυκειαν
B
γλυκυ
C
γλυκυν
D
γλυκον

Slide 15 - Quiz

Welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met het zelfstandig naamwoord ὁπλα?
A
βαρεα
B
βαρυ
C
βαρεια
D
βαρειαν

Slide 16 - Quiz

Welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met het zelfstandig naamwoord θαλαττης?
A
βαθεις
B
βαθυς
C
βαθεος
D
βαθειας

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met het zelfstandig naamwoord ποδα?
A
βραχεις
B
βραχυν
C
βραχεα
D
βραχειαν

Slide 18 - Quiz

Welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met het zelfstandig naamwoord δορατων?
A
ὀξεων
B
ὀξειων
C
ὀξεος
D
ὀξυν

Slide 19 - Quiz

Welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met het zelfstandig naamwoord ἀσπιδα?
A
εὐρεα
B
εὐρεια
C
εὐρειαν
D
εὐρυν

Slide 20 - Quiz

ποδες
εἰκονα
ὀνομασι
νομου
τυχη
φως
καθαροι
κακη
πολυ
ἀθλιαν
ἀγαθου
αἰσχρα
πασαν
εὐρεις
φιλοις
ἡδεος
ἑκαστη
μεγαν
βραχεσιν
παν
βαρυ
ὀξειαν
παντος
πασα

Slide 21 - Drag question

SAMENGESTELDE BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN
Het Grieks heeft bijvoeglijke naamwoorden op -ος (soms -ους), die zijn samengesteld uit twee delen die ieder afzonderlijk een betekenis hebben:
ἀ-θάνατος on-sterfelijk (ἀ- on-, θάνατος dood)
εὔ-νους goed-gezind (εὖ goed, νοῦς geest)
ἄ-δικος on-rechtvaardig (ἀ- on-, δίκη recht)




Slide 22 - Slide

Congrueer de juiste woorden met elkaar
το δορυ
ταις γυναιξιν
οἱ ποδες
ὁ ἡγεμων
ἀσπιδι
καλῃ
ἀγαθος
μακρον
ἀδικοις
καλοι

Slide 23 - Drag question

Welke woorden congrueren NIET?
A
ὁ καλος δουλος
B
τῳ πλοιῳ ἀγαθῳ
C
αἱ ἀγαθας θυγατερες
D
ἡ χωρα μακρα

Slide 24 - Quiz

Plaatsing
  • Een bijvoeglijk naamwoord kan zonder lidwoord voorkomen: 
       ἀνδρειος ἡρως of ἀνδρειος ἡρως 

  • Of met een lidwoord:
      A) tussen lidwoord en znw: ὁ ἁνδρειος ἡρως
      B) erachter met herhaling van het lidwoord: ὁ ἡρως ὁ ἀνδρειος 

Slide 25 - Slide

Wat vind je nog moeilijk? Waar zou je nog meer mee willen oefenen?

Slide 26 - Open question

Congrueer de juiste woorden met elkaar
ὁ ἀνηρ
της μαχης
του δουλου
αἱ γυναικες
τα τεκνα
ἀγαθα
βαρβαραι
μακρας
ἀνδρειος
καλου

Slide 27 - Drag question

nominativus
genitivus
dativus
accusativus
ἀγαθος ἡγεμων
ἀσπιδι καλῃ
καλοι ποδες
δορυ μακρον
καλαις γυναιξιν
ἡρωας ἀνδρειους
καλου δουλου
γυναικων ἀνδρειων

Slide 28 - Drag question

Wat congrueert met γυναικα?
A
καλαι
B
ἀνδρεια
C
ἀγαθην
D
μακρους

Slide 29 - Quiz

Wat congrueert met ὀνομασιν?
A
ἀγαθοι
B
ἀγαθῳ
C
μακροις
D
μακρον

Slide 30 - Quiz