3.9 spelling talent

3.9 spelling
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.9 spelling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • spelling persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
  • spelling meervoud zelfstandige naamwoorden ( deel 2)

Slide 2 - Slide

Wat zijn sterke en zwakke werkwoorden?

Slide 3 - Mind map

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 4 - Quiz

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 5 - Quiz

Hoe spel je de persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden?

Slide 6 - Mind map

Persoonsvorm in de verleden tijd
* Klankveranderende werkwoorden --> Schrijf wat je hoort

* Klankvaste werkwoorden --> ik-vorm + te(n) 
                                                          --> ik-vorm + de(n)

Ezelsbruggetje: 't sexy fokschaap

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 9 - Open question

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Slide 10 - Open question

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 11 - Open question

De docent (starten) de les en (controleren) het huiswerk.

Slide 12 - Open question

Vul de persoonsvorm verleden tijd in: Wanneer (zenden) je me het boek terug?

Slide 13 - Open question

Vul de persoonsvorm verleden tijd in: De hond van de buren (blaffen) erg hard

Slide 14 - Open question

Wat kun je achter een zelfstandig naamwoord plaatsen om er meervoud van te maken?

Slide 15 - Mind map

meervoud + klemtoon
  • Znw met klemtoon op ie krijgen -ën: melodie - melodieën
  • Znw zonder klemtoon op ie krijgen geen extra 'e': bacterie - bacteriën
  • Znw die eindigen op -ee krijgen een -ën in het meervoud: fee - feeën
  • Woorden die uit het Latijn komen en eindigen op -(e)um krijgen in het mv -(e)a of -s: museum - museums/ musea
  • Woorden als technicus krijgen ici in het mv- technici

Slide 16 - Slide

Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het
meervoud met
A
-een
B
-ën
C
-en
D
eën

Slide 17 - Quiz

meervoud van zelfstandige naamwoorden: Baby en pasta
A
babys en pastas
B
baby's en pastaas
C
baby's en pasta's
D
babys en pasta's

Slide 18 - Quiz

Wanneer schrijf je het meervoud van een zelfstandig naamwoord met -ieën?
A
als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
B
als de klemtoon wel op de laatste lettergreep valt.
C
als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.

Slide 19 - Quiz

Welk meervoud van een zelfstandig naamwoord op een -ie is verkeerd geschreven?
A
Democratieën
B
Categorieën
C
Kolonieën
D
Knieën

Slide 20 - Quiz

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
knie
A
Kniën
B
Knies
C
Knieën

Slide 21 - Quiz

Klopt deze spellingsregel?

Sommige zelfstandig naamwoorden hebben twee vormen in het meervoud.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Welk meervoud is verkeerd gespeld?
A
kopiën
B
ideeën
C
zeeën

Slide 23 - Quiz

Datum heeft een dubbel meervoud.
A
niet waar
B
waar

Slide 24 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden hebben altijd een meervoud.
A
niet waar
B
waar

Slide 25 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden uit het Latijn die eindigen op -us krijgen in het meervoud een -i in plaats van -us.
politicus-politici
A
niet waar
B
waar

Slide 26 - Quiz

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
ski
A
Skiën
B
Ski's

Slide 27 - Quiz

Dicteewoorden
De docent dicteert de woorden. Oefen daarna zelf nog spelling van de dicteewoorden met k-klank op bladzijde 191, 
zeker de woorden die je nog fout had. 

Slide 28 - Slide

Snapte je de leer- en oefenstof goed?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll


En dan nu aan de slag!

Slide 30 - Slide

Opdrachten boek
Opdracht 1 + 11

Slide 31 - Slide