Werken in de thuiszorg bij ouderen deel D en oefenvragen deel A, B, C

Werken in de thuiszorg bij ouderen

Deel D

Een onderzoek doen naar woonvormen bij ouderen

1 / 51
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Werken in de thuiszorg bij ouderen

Deel D

Een onderzoek doen naar woonvormen bij ouderen

Slide 1 - Slide

Kennismaken met woonvormen voor ouderen

In deel A, B en C heb je geholpen bij de families Voogd, Yildiz en Brouwer. Deze echtparen wonen allen nog in hun eigen huis.

In deel D ga je onderzoeken welke andere woonvormen er nog meer zijn voor ouderen.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

- zelfstandig en klantgericht kunnen werken

- een plan maken voor de aanpak van je onderzoek

- informatie op internet kunnen zoeken en beoordelen

- de Nederlandse taal beheersen

- zakenlijke vragen kunnen maken voor je onderzoek

- een interview kunnen houden

- je onderzoek kunnen uitvoeren volgens plan

- de resultaten van je onderzoek in een digitale presentatie kunnen verwerken

- de resultaten van je onderzoek kunnen presenteren

Slide 3 - Slide

Voorbereiden op de toets

In deel A, B en C ben je woorden tegengekomen die je moet kennen voor het examen. Je hebt al een lijst gemaakt voor deel A, B en C. Na het maken van deel D vul je de lijst verder aan.

Hierna volgen een aantal vragen.

Slide 4 - Slide

Welke beroepen zijn er in de thuiszorg?

Slide 5 - Mind map

Wat is een mantelzorger?
Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Boodschappen doen voor de buren, omdat ze slecht ter been zijn.
B
Naar het woonzorgcentrum gaan en spelletjes doen met ouderen.
C
Een verpleegkundige die de wondverzorging komt doen.
D
Een thuiszorgmedewerker komt de ramen zemen.

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de vijf basisregels EHBO?
timer
0:45

Slide 7 - Open question

Is er sprake van verbale of non-verbale communicatie? Vul het goede antwoord in.
De hulpverlener maakt oogcontact met het slachtoffer?

Slide 8 - Open question

Is er sprake van verbale of non-verbale communicatie? Vul het goede antwoord in.
De dochter van de zorgvrager vraagt of er ook pleisters op de boodschappenlijst staan.

Slide 9 - Open question

Is er sprake van verbale of non-verbale communicatie? Vul het goede antwoord in.
De helpende gaat lachend en met opgestoken hand de deur uit.

Slide 10 - Open question

timer
0:30
Waarom is het belangrijk op je eigen lichaamshouding te letten als je een zorgvrager ondersteunt bij het verplaatsen?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Video

Vul in:
Elke dag moet je minstens __________ gram groenten eten.
Varieer met groente, let op de kleuren van de ___________
Eet elke dag tenminste ________ fruit

Slide 13 - Open question

Vervang vlees elke week een keer door _____, vooral _______
A
Vis, vooral vette vis
B
Plantaardige producten, vooral bonen
C
Brood, vooral bruin brood
D
Zuivel, vooral vette zuivel

Slide 14 - Quiz

Geef voorbeelden van ouderdomsziekten.

Slide 15 - Mind map

Hoe ziet een steunkous eruit?

Slide 16 - Open question

Bij het opmeten van lichaamstemperatuur kun je welke temperatuur hebben? Vier antwoorden.

Slide 17 - Mind map

Geef minimaal drie aandachtspunten voor een representatief uiterlijk.

Slide 18 - Open question

Wat is een baxterrol?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Video

Zoek een hulpmiddel om een zorgvrager met een verlamming in en uit bed te halen

Slide 21 - Open question

timer
0:45
Wat is feedback geven en ontvangen?

Slide 22 - Mind map

Slide 23 - Video

Waarom moet je na de behandeling je handen wassen en de verbandtrommel bijvullen?
A
Hygiëne en bij een volgende behandeling kan er een verband nodig zijn.
B
Handen wassen is niet noodzakelijk, wel de verbandtrommel bijvullen.
C
Hygiëne en bijvullen is niet noodzakelijk.
D
Handen wassen is niet noodzakelijk, bijvullen wel omdat er bij een volgende behandeling een verband nodig kan zijn.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

Hoe herken je een beroerte?
Drie antwoorden.

Slide 26 - Open question

Meneer Brouwer krijgt hulp bij het uit en naar bed gaan en bij de ADL.
Wat betekenen deze letters voluit?
A
Algemeen Dagelijks Lopen
B
Andere Dagelijkse levenspatronen
C
Anders Doen Lopen
D
Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen

Slide 27 - Quiz

timer
1:00
Meneer Brouwer is door de beroerte aan de rechterhelft van zijn lichaam verlamd. Hoe kun je dat zien?

Slide 28 - Mind map

Op een kunstgebit kan tandplak voorkomen. Dit kun je eraf krijgen door:
A
Het kunstgebit weken in een bakje lauw water.
B
Het kunstgebit weken in een bakje water met een paar druppels gebitsreiniger.
C
Het kunstgebit elke dag met flosdraad schoonmaken.
D
Op een kunstgebit kan geen tandplak komen.

Slide 29 - Quiz

Met welk hulpmiddel kan een zorgvrager zelf zijn overhemd dichtknopen?

Slide 30 - Open question

Welke maatregelen zijn er nodig om een zorgvrager veilig met zijn rollator door de kamer te laten lopen?

Slide 31 - Mind map

De zorgvrager is bedlegerig. Waarom kies je voor een verstelbaar bed op wielen?
A
Een verstelbaar bed is beter voor de zorgvrager.
B
Een verstelbaar bed is beter voor de zorgverlener.
C
Een verstelbaar bed is niet nodig.
D
Een verstelbaar is beter voor de zorgvrager en zorgverlener.

Slide 32 - Quiz

Welke vier basisemoties zijn er ?

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Video

Klas 3ZW2b is een gezellige klas
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 35 - Quiz

Mevrouw Cardoso is gevallen en ze heeft vermoedelijk een gebroken been.
A
Gevallen = objectief Gebroken been = subjectief
B
Objectief
C
Subjectief
D
Gevallen = subjectief Gebroken been = objectief

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Video

Hoe vaak heb jij al de stabiele zijligging geoefend?

Slide 38 - Mind map

Slide 39 - Video

timer
0:30
Hoe vind jij het om EHBO toe te passen? Leg in je antwoord uit of je er goed tegen kan om een verwonding of bloed te zien.

Slide 40 - Mind map

Wat is de ADL-hulpmiddel om nog langer zelfredzaam te zijn in de keuken?

Slide 41 - Open question

Bij nat reinigen kun je kiezen uit drie methoden, welke?

Slide 42 - Open question

Wat betekent het woord 'preventie'?

Slide 43 - Mind map

Wat is ondervoeding?

Slide 44 - Open question

Wat is obstipatie?
A
Diarree
B
Verstopping
C
Benauwdheid
D
Bloedneus

Slide 45 - Quiz

Hoe kun je je BMI uitrekenen?

Slide 46 - Mind map

Gaat je hartslag sneller pompen na inspanning?
A
Ja
B
Nee

Slide 47 - Quiz

Wat betekent het woord 'revalideren'?

Slide 48 - Open question

Slide 49 - Video

Waarom is het belangrijk goed te registreren in het zorgdossier?

Slide 50 - Mind map

Vragen?
Wat is je conclusie na deze les?

Slide 51 - Mind map