Via Vervolg Thema 2 werkwoorden Les 2

Wat gaan we doen?

Jas ophangen
Op een rustige plek zitten

Pak je laptop en ga naar
 Lessonup.app
Log even in met je eigen naam

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat gaan we doen?

Jas ophangen
Op een rustige plek zitten

Pak je laptop en ga naar
 Lessonup.app
Log even in met je eigen naam

Slide 1 - Slide

Lesplan
1.Terugblik naar de vorige les (werkwoorden , stam)
2.Voorkennis ophalen 
4.Lesdoel: je leert werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd. 
5. Uitleg/instructie
6.Zelfstandig werken aan de opdrachten
7.Evalueren/afsluiten

Slide 2 - Slide

Noem 1 werkwoord

Slide 3 - Mind map

Doel van deze les:

Je leert werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen. 

Slide 4 - Slide

WERKWOORDSPELLING
Ik vorm -> stam 
Hij vorm -> stam + t
Wij vorm/infinitief -> hele werkwoord

Je ... -> stam + t
... je -> stam    
je moeder ... -> stam +t 
Lesdoel: je leert werwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

WW/Persoonvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t, behalve bij ik en als jij erachter staat. 

Slide 7 - Slide

De STAM van een werkwoord

De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.




Bijvoorbeeld:

worden - en = word

leiden - en = leid

houden -en = houd


Slide 8 - Slide

De STAM van een werkwoord

Soms ziet de stam van het werkwoord er gek uit




Kijk maar:

geloven - en = gelov

reizen - en = reiz

lopen - en = lop



Slide 9 - Slide

De STAM van een werkwoord


Daar zijn 5 regels voor. We leren er 4: 

  1. het werkwoord verandert niet: draaien > draai
  2. het werkwoord verandert: lopen > loop
  3. dubbele medeklinkers: bakken > bak
  4. v/f en z/s: blazen >  blaas




Slide 10 - Slide

Het HELE werkwoord
Het hele werkwoord eindigt meestal op -en. 
Je gebruikt het bij WIJ.  

Bijvoorbeeld:
Wij worden
Wij leiden 
Wij houden


Slide 11 - Slide

Welke regel pas je toe bij:
de ik-vorm
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD

Slide 12 - Quiz

Schrijf de juiste vorm op:
(Geven) jij de ketchup aan mij

Slide 13 - Open question

Schrijf de juiste vorm op:
Vera (lopen) naar huis

Slide 14 - Open question

Schrijf de juiste vorm op:
Tom en Jerry (rennen) door de tuin

Slide 15 - Open question

Welke regel pas je toe bij:
jij achter het werkwoord
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD

Slide 16 - Quiz

Zelfstandig werken
Hoe?
Zelfstandig 
Ik loop rond voor vragen
Blz.
114 t/m 117
Opdr.
6 t/m 9
Klaar?
-Controleer jezelf
-Lever je boek in bij docent

-Ga verder in Numo
Nederlands-taken- werkwoorden
timer
20:00

Slide 17 - Slide

Dit heb ik geleerd vandaag:

Slide 18 - Open question