1. Je legt je boek en je schrift alvast klaar op je tafel.
2. Je mag lekker 5-10 min. lezen.
Wat heb je nodig?
- Lesboek;
- Schrift;
- Leesboek;
- Etui.
This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.
1. Je legt je boek en je schrift alvast klaar op je tafel.
2. Je mag lekker 5-10 min. lezen.
Wat heb je nodig?
- Lesboek;
- Schrift;
- Leesboek;
- Etui.
-Welkom!
- Lezen/voorlezen
- Start paragraaf woordenschat:
* opdracht 1 maken;
* opdracht met een clip;
* opdracht 2
* afsluiting
-Welkom!
- Lezen/voorlezen
- Start paragraaf woordenschat:
* opdracht 2 maken;
* Opdracht oefenboek;
* Afsluiting.
-Welkom!
- Lezen/voorlezen
- Start paragraaf woordenschat:
* opdracht 2 nakijken.
* maken opdracht 3 t/m 6
-Welkom!
- Lezen/voorlezen
- Start paragraaf woordenschat:
* nakijken opdracht 3 en 4
* toets opschrijven in agenda
* opdracht 6 / Quizlet
* Afsluiting
Aan het eind van deze paragraaf kan/weet je:
Je kunt de betekenis van onbekende woorden in een tekst raden met behulp van andere woorden in een tekst.
Een woord dat ongeveer hetzelfde betekent, noem je een synoniem.
Voorbeelden zijn: direct-meteen; opmerkelijk-opvallend.
Rood: je mag alleen en stil werken
Oranje: je mag samen zachtjes fluisteren
Groen: je mag praten en samenwerken.