§ 11 pv in samengestelde zin

N E D E R L A N D S
Welkom!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Inloggen LessonUp
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

N E D E R L A N D S
Welkom!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Mededeling
Inzien toets
15 november proefwerk cursus spelling
Antwoorden methode in SOM, nakijken (kan ook) thuis en hoort bij huiswerk maken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik: Engelse werkwoorden spellen
Huiswerk opdracht 1 t/m 5 af?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Test  
Regel 1
Regel 2
Regel 3
Geen regel
De spelling van ‘Engelse’ werkwoorden gaat in het Nederlands volgens de Nederlandse regels!

Als het nodig is voor de uitspraak, blijft in de stam de e staan.

Als de stam eindigt op e gaat het erom welke letter je hoort!

Engelse werkwoorden blijven in het Nederlands Engelse werkwoorden. 
Een onhoorbare 'e' noemen we ook wel een stomme 'e'. 

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Engelse werkwoorden juist gespeld
Engelse werkwoorden onjuist gespeld
geüpload
hij fixte
hij stresste
wij dateten
Lia downloadde
zij shinde switchtten
ik smashde
opa grillde

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Nederlandse werkwoorden
Engelse werkwoorden in het Nederlands
hij pakte
zij bakte
hij verfde
zij meldde
hij downloadde
zij switchte
hij smashte
zij grilde

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Leerdoel
Paragraaf 11
Ik kan de persoonsvorm in een samengestelde zin spellen


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm
Voorbeeld: Op het schoolplein dansten (pv) de leerlingen tot laat in de avond.

Een samengestelde zin is een zin met meer persoonsvormen.
Voorbeeld: De scooter van Isam werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Pv in samengestelde zinnen
1. Enkelvoudige zin: heeft 1 pv
2. Samengestelde zin: heeft 2 pv's

--> Hoe vind je de pv's?
  1. Verander de tijd van de zin.
  2. Let op! Een vraagzin maken heeft geen zin, je vindt dan maar een van de twee persoonsvormen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

juist
onjuist
Een zin heeft altijd één persoonsvorm.
Onderwerp en persoonsvorm staan altijd naast elkaar.
De persoonsvorm verandert mee met tijd en getal.
Een zin met meerdere werkwoorden noemen we een samengestelde zin.

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

    Plaats de werkwoordsvorm in de goede kolom.
infinitief

voltooid deelwoord
glimmen

draaien
gedacht
vragen
gewezen
gefloten
worden
voorspeld
voorspelt
draait

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Een zin met 1 persoonsvorm
Een zin met meer dan 1 persoonsvorm

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn.
enkelvoudig
een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. Er kunnen wel meer werkwoorden zijn. Deze werkwoorden zijn samen onderdeel van het gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk)
EV
samengesteld
een samengestelde zin heeft twee (of meer) persoonsvormen.
Verander de zin van tijd om te zien wat de persoonsvormen zijn.

SG
enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Tijdens de voetbalwedstrijd mogen de supporters niets drinken op de tribune.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
De uitblinkende middenvelder wilde nog niet zeggen of hij nog een jaar blijft.
De supporters hopen dat hij besluit nog een jaar bij hun club blijft.
Hij heeft het enorm naar zijn zin, maar een avontuur is ook interessant.
De trainer blijft nog een seizoen of hij gaat toch met pensioen.

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Sleep het werkwoord naar de juiste werkwoordsvorm. Er is maar één antwoord goed.
PVTT
PVVT
VD
OD
BN
biedt
gemonopolyd
heringerichte
onderhandeld
hees
verplichte
schud
dichtend
opgeschreven
speelde
tackelend
gebeurt

Slide 15 - Drag question

Bij deze vraag -1 punt eraf per fout. 
Woordenboekvorm. Eindigt vaak op '-en', behalve 'gaan', 'slaan', 'staan', 'zijn'. Deze vorm volgt ook na de woorden 'aan het' en 'te'. 
Begint vaak met 'ge-', maar niet altijd. Verandert niet als de tijd van de zin verandert. Als deze werkwoordsvorm in de zin staat, staat er ook een werkwoordsvorm van 'hebben', 'zijn' of 'worden' in de zin. 
Woorden die een toestand of voortgang aangeven (terwijl het onderwerp ondertussen ook met iets anders bezig is). Verandert niet als je de tijd van de zin verandert. 
Een zin die in deze vorm staat, drukt een bevel of opdracht uit. In deze zinnen staat geen onderwerp. 
Deze vorm kun je vinden door de zin van tijd te veranderen. Woorden die dan veranderen, zijn deze werkwoordsvorm. 
Persoonsvorm 
Gebiedende wijs
Heel werkwoord / Infinitief
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions