Week 3 - les 2 - tijdvak 6 (Staatkunde Republiek, economische bloei)

6.2  De bijzondere plaats
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.2  De bijzondere plaats

Slide 1 - Slide

Programma
1. Voorkennis (15 min)
2. Kenmerkend aspect 2: de Republiek
(staatkundig, economisch & cultureel) (5 min) 
3. Huiswerk nakijken: leerdoel 1 & 2 
- Pauze - 
4. Uitleg: culturele bloei (15 min) 
5. Leerdoel 3 & examenvraag (30 min) 

Slide 2 - Slide

1602?
A
oprichting VOV
B
oprichting VOC
C
oprichting WIC
D
oprichting WGC

Slide 3 - Quiz

Hoe noem je het economisch systeem waarbij kooplieden zich bezig houden met handel en nijverheid en een deel van de winst investeren?
A
Handelskapitalisme
B
Wereldeconomie
C
VOC
D
Wereldse handel

Slide 4 - Quiz

Wat is geen recht (staatsrechtelijke bevoegdheid) die de VOC kreeg?

A
Een handelsmonopolie
B
Kaapvaart
C
Aan vreemde kusten een fort bouwen.
D
Oorlog voeren.

Slide 5 - Quiz

1621?
A
oprichting VOV
B
oprichting VOC
C
oprichting WIC
D
oprichting WGC

Slide 6 - Quiz

Wat waren de twee doelen van de WIC toen hij werd opgericht?
A
Slavenhandel
B
Stichten van kolonies
C
Kaapvaart tegen Spanje
D
inter-Aziatische handel

Slide 7 - Quiz

(economische bloei) Producten opslaan om later te verhandelen noem je:
A
handelskapitalisme
B
stapelmarkt
C
VOC-principe
D
pakhuispolitiek

Slide 8 - Quiz

Kenmerkend aspect
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht     en de bloei in economische en cultureel     opzicht van de Nederlandse Republiek. 


= wat te maken heeft met het bestuur 
Bloei = opbloeien 

Slide 9 - Slide

Leerdoel 1
Je kunt uitleggen waarom Nederland in staatkundig opzicht een bijzondere plaats binnen Europa innam. 

  • Republiek: een staat zonder koning. (geen staatshoofd)
  • Buitenlandse politiek: De 7 Gewesten werkten samen in de Staten-Generaal Regelden buit 
  • Binnenlandse politiek: De 7 Gewesten hadden allemaal hun eigen bestuur met eigen wetten, belastingen en privileges. 
  • Bestuurders: Regenten, elite uit de stad en de adel.  

  • Machtigste gewesten: Holland & Zeeland

Slide 10 - Slide

Leerdoel 1 
Geen koning maar wel machtig in de Republiek: Stadhouder,  baas over het leger en de vloot. 

Frederik Hendrik ( 29 januari 1584 – Den Haag, 14 maart 1647) 

Slide 11 - Slide

Wat was het gevolg van de val van Antwerpen voor Amsterdam?
A
Amsterdam werd de nieuwe hoofdstad van de Nederlanden.
B
Amsterdam werd daarna het grote doel van de Spanjaarden.
C
Veel mensen in Amsterdam werden nu ook Calvinistisch.
D
Veel rijke handelaren trokken van Antwerpen naar Amsterdam.

Slide 12 - Quiz

Leerdoel 2
2 Leg het economische aspect van de Republiek uit. 

  • Stapelmarkt: Amsterdam was de belangrijkste stapelplaats van Europa. Er werden goederen uit de hele wereld opgeslagen, verwerkt en doorverkocht.
  • Verder: Graan- en houthandel op de Oostzee, nijverheid (scheepsbouw), textielnijverheid (Leiden) en landbouw.



Slide 13 - Slide

Toets bespreken
Regels: 
- Tijdens het bespreken van de antwoorden geef ik geen antwoord op persoonlijke vraagstukken. 
- Zet op of aanmerkingen op het daarvoor aangewezen stencil. 
- Niet stencil vast aan het toetspapier en lever na het bespreken van de toets deze weer in bij de docent. 
- Tel punten zelf even na. Telfout? Zet het op stencil. 
- Op antwoordblad wordt NIET geschreven. 
- Punten aantal 30 --> cijferberekenen.nl  normering 1.0 

Slide 14 - Slide

Aan de slag 
1. Maak de twee toets-vragen in je schrift. 
2. Lees daarna culturele bloei 
3. Samen nakijken 
4. Maken Leerdoel 3 

Huiswerk-controle volgende week (leerdoel 3, 6.2) 

Slide 15 - Slide

Leerdoelen 6.2
3 Je kunt het het culturele aspect van de Republiek uitleggen aan de hand van de schilderkunst en wetenschap. Betrek in je antwoord de rol van gewetensvrijheid.  

Slide 16 - Slide