This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
6.2 Culturele bloei
Slide 1 - Slide
Programma
1. Voorkennis (15 min)
2. Kenmerkend aspect 2: Culturele bloei (15 min)
3. Leerdoel 3 Huiswerk (15 min)
- Pauze -
4. Examenvragen (35 min)
5. Nakijken
Slide 2 - Slide
Kenmerkend aspect
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economische en cultureelopzicht van de Nederlandse Republiek.
= wat te maken heeft met het bestuur
Bloei = opbloeien
Slide 3 - Slide
De gewesten in de Republiek bestuurden zichzelf in de Gewestelijke Staten. Over zaken waar ze samen over moesten beslissen besloot men in de Staten-Generaal. Noem twee zaken waar de Staten-Generaal over beslisten.
Slide 4 - Open question
Leerdoel 1 (HERHALING)
Je kunt uitleggen waarom Nederland in staatkundig opzicht een bijzondere plaats binnen Europa innam.
Republiek: een staat zonder koning. (geen staatshoofd)
Buitenlandse politiek: De 7 Gewesten werkten samen in de Staten-Generaal Regelden buit
Binnenlandse politiek: De 7 Gewesten hadden allemaal hun eigen bestuur (de gewestelijke Staten) met eigen wetten, belastingen en privileges.
Bestuurders: Regenten, elite uit de stad en de adel.
Machtigste gewesten: Holland & Zeeland
Slide 5 - Slide
Wat was een stadhouder (in de Republiek)?
Slide 6 - Open question
Leerdoel 1 (HERHALING)
Geen koning maar wel machtig in de Republiek: Stadhouder, baas over het leger en de vloot.
Frederik Hendrik ( 29 januari 1584 – Den Haag, 14 maart 1647)
Slide 7 - Slide
(economische bloei) Producten opslaan om later te verhandelen noem je:
A
handelskapitalisme
B
stapelmarkt
C
VOC-principe
D
pakhuispolitiek
Slide 8 - Quiz
Wat was het gevolg van de val van Antwerpen voor Amsterdam?
A
Amsterdam werd de nieuwe hoofdstad van de Nederlanden.
B
Amsterdam werd daarna het grote doel van de Spanjaarden.
C
Veel mensen in Amsterdam werden nu ook Calvinistisch.
D
Veel rijke handelaren trokken van Antwerpen naar Amsterdam.
Slide 9 - Quiz
Leerdoel 2 (HERHALING)
2 Leg het economische aspect van de Republiek uit.
Stapelmarkt: Amsterdam was de belangrijkste stapelplaats van Europa. Er werden goederen uit de hele wereld opgeslagen, verwerkt en doorverkocht.
Verder: Graan- en houthandel op de Oostzee, nijverheid (scheepsbouw), textielnijverheid (Leiden) en landbouw.
Slide 10 - Slide
(huiswerk) Leerdoel 3 6.2
3 Je kunt het het culturele aspect van de Republiek uitleggen aan de hand van de schilderkunst en wetenschap. Betrek in je antwoord de rol van gewetensvrijheid.
Opbloei in schilderkunst (cultureel): In de rest van Europa kochten alleen koningen, hoge adel en de kerk schilderijen. In de Republiek kochten burgers kunst. Deze burgers hadden hun rijkdom verdiend met handel of nijverheid. Deze burgers kochten portretten, zeegezichten, stillevens, en dagelijkse aangezichten aan.