Italiano per principianti

Italiano per stranieri
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Italiano per stranieri

Slide 1 - Slide


        opzet:

1 begroeten
jezelf voorstellen
2 telwoorden
-dagen en maanden
 3 de weg
4 eten en drinken







1 salutare
- presentarsi
2 i numeri
-giorni e mesi
3 itinerario
4 al ristorante

Slide 2 - Slide

1 Kijk naar het filmpje van de volgende dia.



Noteer zoveel mogelijk informatie over de geinterviewden in het Nederlands
- naam

-leeftijd

beroep

hobbies

eigenschappen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Hoe zeg je:

Begroeten: hoi / goedendag
aangenaam kennis te maken
hoe heet je? Ik heet..
waar kom je vandaan? ik kom..
wat doe je (voor werk)? Ik ben ..
en jij?
wat leuk!
Hoe oud ben je? Ik ben 14


Come se dice:

Ciao / buongiorno
piacere!
Come ti chiami? Mi chiamo..
Di dove sei? Sono di Olanda
Che cosa / lavoro fai? 
Sono (studente). E tu?
Que bello!
Quanti anni hai? Ho 14 (quatordici) anni

Slide 5 - Slide

wat  doe je in je vrije tijd?
ik houd erg van..(sport, voetbal,  muziek luisteren, lezen,  naar de bios, uitgaan mert vrienden)


2 goede eigenschappen? ik ben..  (vrolijk, spontaan)

hartelijk bedankt
Dag / tot ziens!
che cosa fai nel tempo libero?
Mi piace molto (fare sport, giocare al calcio, ascoltare musica, leggere, andare al cinema, uscire con gli amici)

Due cose belle? Sono (allegro/ allegra, spontaneo/ spontanea)

grazie mille.
Ciao / arrivederci!

Slide 6 - Slide

interview nu elkaar!
begroet
naam
leeftijd
nationaliteit
"beroep"
(2) hobbies
(2) eigenschappen
afscheid

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Data: hoe zeg je?
welke dag /datum het is
vandaag (9 januari)
morgen..
(was) gisteren?

sorry... wanneer ben jij/ bent u  jarig?
(zeg) wanneer je jarig bent




come se dice?
oggi, è giovedi, il  (nove di gennaio)
domani è venerdi, il..
ieri era mercoledi, il ..

mi scusa..Quando è il tuo /vostro compleanno?
il mio compleanno è il...

Slide 11 - Slide

de weg vragen / uitleggen

kijk en luister goed naar het filmpje op de volgende dia.

waar wil men heen?
Hoe kom je daar?
indicazioni stradali

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

bestemmingen
sorry, waar is...scusi, dovè ..
begrepen, dank u = ho capito, grazie
geen dank = di nulla

un supermercato /una farmacia
un negozio / un semaforo
la banca / un bancomat
il ristorante /l'ospedale
il centro  / la stazione
la piazza  / la chiesa




route-indicatie
Ga= vada../ neem= prenda..
rechtdoor = (sempre) dritto
de 1e straat= la prima strada
rechtsaf = a destra
linksaf = a sinistra
dichtbij = qui vicino
achteruit = indietro
achter = alle spalle di
naast = a fianco a
op de hoek= all'angolo di

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

4 mangiare e bere

Slide 16 - Slide

kijk en luister naar de restaurantsituatie op de volgende dia

wat nemen ze (te eten / te drinken)
hoe zeg je dat?

welke andere nuttige woorden heb je nog meer genoteerd / begrepen?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

eten en drinken

het voorgerecht = l'antipasto
1e gang = il primo (pasta gerecht)
als hoofgerecht = per secondo (vaak vlees of vis)
water = aqua (minerale non gassata)
(rode / witte) wijn= vino rosso / bianco
het nagerecht = il dolce
een koffie / thee= un cafè / un tè



nuttige woorden
goedenavond = buonasera
tot ziens = arrivederci
goed / lekker: bene / buonissimo
reserveren = prenotare
de kaart= il menù
ik neem niks = per me niente
te drinken = da bere
ober = un cameriere
de rekening = il conto
alstublieft (vragen) = per favor 
(geven ) prego

Slide 19 - Slide

                     dialogo (2 tallen)

oefen nu samen een restaurant situatie van begroeting, keuze uit het menu hiernaast (verzin zelf het drinken en de prijzen), betalen en afscheid nemen.

Buona fortuna!

 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide