2AT: Ontleden en naamvallen

Satzanalyse / naamvallen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Satzanalyse / naamvallen

Slide 1 - Slide

Neue Grammatik! 
Heute lernen wir:

  • zinnen ontleden (zinsdelen benoemen);
  • Je weet wat er wordt bedoeld met de 1e en 4e naamval;
  • Je kunt het schema van der-Gruppe en de ein-Gruppe in het Duits in de 1e en 4e naamval gebruiken (blz. 132/133)

Slide 2 - Slide

Welke lidwoorden ken je in het Duits?
Duitse lidwoorden

Slide 3 - Mind map

Lektion 5,  de der-Gruppe (Seite 132)

Slide 4 - Slide

Lektion 5, de ein-Gruppe + bezittelijk voornaamwoord, Seite 133

Slide 5 - Slide

Ontleden: HIJ/HEM-test 
1e naamval    =   onderwerp van de zin (zinsdeel vervangen door HIJ)
4e naamval   =   lijdend voorwerp van de zin (zinsdeel vervangen door HEM)

Ich habe meinen Großvater im Krankenhaus besucht.  

Welk zinsdeel kan je door HIJ vervangen en is dus onderwerp (1e naamval)?
Welk zinsdeel kan je door HEM vervangen en is dus lijdend voorwerp (4e naamval)




Slide 6 - Slide

Voorkennis: Nederlands
Ontleden
Het ONDERWERP vind je door:
A
de zin vragend te maken
B
de zin in de verleden tijd te zetten
C
wie/wat + gezegde?
D
wie/wat+gezegde+ lijdend voorwerp?

Slide 7 - Quiz

Voorkennis: Nederlands
Ontleden
Het ONDERWERP vind je door:
A
de zin vragend te maken
B
de zin in de verleden tijd te zetten
C
wie/wat + gezegde?
D
wie/wat+gezegde+ lijdend voorwerp?

Slide 8 - Quiz

Voorkennis Nederlands
Ontleden
Het lijdend voorwerp vind je door:
A
de zin vragend maken
B
wie / wat + persoonsvorm?
C
wie / wat + onderwerp + gezegde?
D
aan wie / voor wie?

Slide 9 - Quiz

Ich habe den Lehrer am Mittwoch in der Stadt gesehen.
den Lehrer is...
A
het onderwerp
B
het lijdend voorwerp
C
het meewerkend voorwerp
D
het gezegde

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin?
Mein Bruder hat ein neues Auto gekauft.

Slide 11 - Open question

Samenvattend: Satzanalyse = zinsdelen herkennen

1e naamval = onderwerp
Zinsdeel vervangen door HIJ
Of vragen wie/wat + gezegde?

4e naamval = lijdend voorwerp 
Zinsdeel vervangen door HEM 
Of vragen wat + gezegde + onderwerp?

Slide 12 - Slide

Ik kan het onderwerp en lijdend voorwerp in de zin vinden en weet daardoor in welke naamval het zinsdeel staat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Stufenplan bij schema A en B

Slide 14 - Slide

Even oefenen: Gebruik het Stufenplan en schema A of B (blz. 132/133) en vul in...

Slide 15 - Slide

D.. Opa (m) spielt jeden Dienstag Tennis.
A
der
B
das
C
die
D
den

Slide 16 - Quiz

Mein__ Opa (m) spielt jeden Dienstag Tennis.
A
mein
B
meine
C
meinen

Slide 17 - Quiz

Mein.. Schule (v) hat ein.. großen Sportplatz (m)
A
meine, einen
B
meinen, einen
C
mein, einen
D
meine, ein

Slide 18 - Quiz

Vul nu zelf in:
(alle) ___ Schüler (mv) aus Klasse 2AT1 und 2AT2 haben letzte Woche (ein) ___ Austausch (m) gehabt.

Slide 19 - Open question

Het verschil tussen de DER-Gruppe en EIN-Gruppe begrijp ik en ik kan schema A en B toepassen
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Und jetzt:
üben, üben, üben....

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide