This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
1 VP1 KUBV Vorm
Slide 1 - Slide
Bijna alle vormen uit de natuur zijn sierlijk en gebogen, je kunt ze niet met passer en lineaal maken. Maar mensen maken deze vormen ook. We noemen deze vormen ... (antwoord met één woord).
Slide 2 - Open question
Vormen uit de cultuur (door mensen gemaakt) zijn vaak recht en hoekig. Hierbij is vaak een machine, passer of lineaal gebruikt. Wij noemen deze vormen ... (antwoord met één woord).
Slide 3 - Open question
Maar in de natuur komt dit soort vormen ook vorm.
Slide 4 - Slide
Als je een bestaande vorm of een bestaand beeld steeds verder vereenvoudigt, kom je uit op de grondvorm, de basisvorm.
Er zijn twee soorten basisvormen: tweedimensionale basisvormen en driedimensionale basisvormen.
Welke vormen zien we hier?
tweedimensionale geometrische basisvormen
driedimensionale geometrische basisvormen
Slide 5 - Drag question
Welke vormen horen bij elkaar?
Slide 6 - Drag question
Hoe heten deze ruimtelijke basisvormen?
piramide
cilinder
balk
kubus
Slide 7 - Drag question
tweedimensionale vorm
driedimensionale vorm
Slide 8 - Drag question
Een van oorsprong natuurlijke vorm die vereenvoudigd is noemen we ... (één woord invullen).
Slide 9 - Open question
De ruimte óm de vorm loopt door ín de vorm, of er is een opening in de vorm.
We noemen dit een ... vorm (vul één woord in).
Slide 10 - Open question
Er is geen open binnenvorm.
We noemen dit een ... vorm (vul één woord in).
Slide 11 - Open question
Koppel alle woorden aan het goede plaatje.
positieve vorm
restvorm
negatieve vorm
Slide 12 - Drag question
Een vorm die uit één stuk bestaat noemen we ... (antwoord met één woord).
Slide 13 - Open question
Een vorm die uit verschillende delen is opgebouwd noemen we ... (antwoord met één woord).
Slide 14 - Open question
Als je een vorm in twee helften kunt verdelen die (spiegelbeeldig) ongeveer gelijk zijn, dan noemen we de vorm ... (antwoord met één woord).
Slide 15 - Open question
Als je een vorm absoluut niet in twee helften kunt verdelen die (spiegelbeeldig) ongeveer gelijk zijn, dan noemen we de vorm ... (antwoord met één woord).
Slide 16 - Open question
Een vorm die zo is opgebouwd dat je ziet dat er aan bepaalde ‘regels’ is voldaan noemen we ... (antwoord met één woord).
Slide 17 - Open question
Vormen waarin je géén afspraken in maten en vormen terugziet noemen we ... (antwoord met één woord).
Slide 18 - Open question
Koppel de woorden die vormcontrasten vormen.
open
enkelvoudig
regelmatig
hoekig
open
positief
organisch
symmetrisch
samengesteld
gesloten
gerond
geometrisch
asymmetrisch
onregelmatig
ruimtelijk
negatief
Slide 19 - Drag question
Koppel de beelden die vormcontrasten vormen.
hoekig
Slide 20 - Drag question
Een kunstwerk waarbij de vormen uit een achtergrond naar voren steken noemen we een ... (antwoord met één woord).