12-10-21

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Aujourd'hui - Le 13 octobre 2021

Herhaling: de toekomende tijd / le futur

- terugblik

- opdrachten

Bron G: phrases-clés et parler

- parler: phrases-clés blz 50

- faire des exercices 26, 27 et 28

Petit quiz

Futur 

Wat is de futur ?

De toekomende tijd.

Hoe maak je de futur ?

Hele werkwoord + uitgangen futur 

Let op: in het Nederlands vertaal je de futur met zullen

Uitgangen van de futur

Je donnerai 

tu donneras

il / elle /on donnera

nous donnerons

vous donnerez

ils / elles donneront

Wat is de futur?

1. De tegenwoordige tijd
2. de toekomende tijd
3. De verleden tijd

Wat zijn de uitgangen van de futur simple?

1. ais/ais/ait/ions/iez/ aient
2. ai/as/a/ons/ez/ont
3. ai/as/a/ions/iez/aient
4. ais/ais/ait/ons/ez/ont

Vul de goede vorm in van de futur:
'Je ................. '(zal geven)

1. donneras
2. donnera
3. donnerai
4. donnerons

Vul de goede vorm in van de futur:
'Il ................. '(zal geven)

1. Donnera
2. donnerai
3. donneras
4. Donneront

Vul de goede vorm in van de futur:
'Nous.................' (zullen geven)

1. donnerai
2. donnerez
3. donnera
4. donnerons

Vul de goede vorm in van de futur:
'vous .................' (zullen geven)

1. donnerez
2. donnerons
3. donneront
4. donneras

Vul de goede vorm in van de futur:
'Elles ................. ' (zullen geven)

1. donneront
2. donnerai
3. donnerons
4. donnerez

Vul de goede vorm in van de futur:
'Tu ................. ' (zal geven)

1. donnerai
2. donneras
3. donnera
4. donnerons

Bron G

- On va lire les phrases-clés ensemble (page 50)

- Faire des exercices 26, 27 et 28 

> Schrijf eerst op wat je gaat zeggen in het Frans.

> Daarna klassikaal vertellen.

- Reviser des exercices ensemble 

Vertaal: 'la photo'

Vertaal: 'les gens'

Vertaal: 'bienvenue'

Vertaal: 'penser'

Vertaal: 'derrière'

Vertaal: 'près de'

Vertaal: 'oublier'

Vertaal: 'bon, bonne'

Vertaal: 'maintenant'

Vertaal: 'montrer'

Vertaal: 'facile'

Vertaal: 'dire'

Vertaal: 'la raison'

Vertaal: 'la dent'

Vertaal: 'le temps'

Vertaal: 'travailler'

Vertaal: 'le portable'