Introductie H5



Geschiedenis
Introductie
Welkom
Geschiedenis in HAVO 5
1 / 51
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Geschiedenis
Introductie
Welkom
Geschiedenis in HAVO 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag
1. Voorstellen
2. Wat kun je verwachten in H5 
3. quizje
4. Methode en jaar bekijken
5. Kijken naar CSE vraag!
6. Prinsjesdag!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Eindexamenjaar: Wat kunnen jullie verwachten?
- Veel meer nadruk op de historische contexten! Veel verdieping
- Meer nadruk op het CSE (hoe ziet deze eruit/wat voor vragen)
- Meer focussen op hoe je moet formuleren
- Langere toetsen, meer bronnen en nog minder reproductie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bekijk het examenkatern. Wat valt je op?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Opgedeeld in historische contexten
Wat is een historische context?
"Om het karakter van de oriëntatiekennis te garanderen, dienen de leerlingen alle kenmerkende aspecten op een algemener niveau te kunnen herkennen en uitleggen aan de hand van onbekende voorbeelden.
Een aantal kenmerkende aspecten zijn gespecificeerd in een samenhangend cluster. We noemen zo’n cluster ‘Historische context"

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Elk historisch context bevat 
- Een hoofdvraag 
- (vaak 3) leidende vragen > deelcontexten 
- Relevante ontwikkelingen en verschijnselen (kenmerkende aspecten)
- Begrippen, jaartallen gebeurtenissen 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Geschiedenisquiz

Maar... wat weet je nog van vorig jaar?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Drie rondes 
Ronde 1 herken de tijdvakken 
Ronde 2 open deur
Ronde 3 Quiz-vragen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


- Zet 1 t/m 6 op je wisbordje.
- schrijf je op uit over welk tijdvak de afbeelding gaat.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 18 - Slide

regenten en vorsten
2

Slide 19 - Slide

regenten en vorsten
3

Slide 20 - Slide

ontdekkers en hervormers

Slide 21 - Slide

tijd van ontdekkers en hervormers
5

Slide 22 - Slide

tijd van burgers en stoommachines
6

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
1: tijdvak 6
2: tijdvak 6
3: tijdvak 5
4: tijdvak 5
5: tijdvak 8
6: tijdvak 7

1 punt per goed antwoord

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Ronde 2
Open deur

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van het socialisme?
arbeiders
5
sociale kwestie
5
vakbonden
5
Gelijkheid
5
timer
1:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van de Verlichting?
rationalisme
5
vrijheid
5
Empirisme
5
Gelijkheid
5
timer
1:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welk KA hoort bij het filmpje?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

modern imperialisme
Antwoord: modern imperialisme

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat verwacht je van het examenjaar?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

En hoeveel tijdvakken zijn er in onze indeling van de geschiedenis?
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welk tijdvak zien we hier?
A
De tijd van steden en staten
B
De tijd van ontdekkers en hervormers
C
De tijd van monniken en ridders
D
De tijd van pruiken en revoluties

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

In welk jaar ontdekt Columbus Amerika?
A
1502
B
1568
C
1648
D
1492

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

In de 16e eeuw begon de Nederlandse Opstand. Hierdoor ontstond na een lange strijd een nieuwe staat. Welke omschrijving van die nieuwe staat is de juiste?
A
Een monarchie onder het Huis van Oranje in de gehele Nederlanden.
B
Een monarchie onder het Huis van Oranje in de Noordelijke Nederlanden.
C
Een republiek in de gehele Nederlanden.
D
Een republiek in de Noordelijke Nederlanden.

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt de Renaissance in?
A
Een periode van het nieuwe wetenschap.
B
Een herinteresse voor de prehistorie.
C
Een herinteresse voor de klassieke oudheid.
D
Een periode van vele oorlogen.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Luther en Calvijn wilden beiden de christelijke kerk veranderen (hervormen). Waar stoorden ze zich het meest aan?
A
Rijkdom van de kerk.
B
Geestelijken hielden zich niet aan de regels (niet trouwen etc.)
C
Fouten in de Bijbel.
D
Aflaathandel.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Welk tijdvak zien we hier?
A
Tijd van monniken en ridders
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van pruiken en revoluties
D
Tijd van regenten en vorsten

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Bij het tijdvak dat je zojuist zag, horen de volgende jaartallen...
A
1000-1500
B
1500-1600
C
1600-1700
D
1700-1800

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

The Declaration of Independence is de start van de Verenigde Staten van Amerika. Welke persoon was direct betrokken bij het schrijven ervan?
A
John Locke
B
Montesquieu
C
Adam Smith
D
Thomas Jefferson

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

De revolutionairen tijdens de Franse Revolutie hanteerden drie motto's, welke zijn dit?
A
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
B
Vrijheid, gelijkheid, aristocratie
C
Vrijheid, democratie, gelijkheid
D
De juiste staat er niet tussen.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

De aanleiding van WO1 is...
A
de bondgenootschappen
B
het militarisme
C
de moordaanslag op Frans-Ferdinand
D
het nationalisme

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens WO1 had Rusland een ander probleem: de Russische revolutie. Wie had de macht in Rusland vóór de revolutie?
A
De bureaucratie en de tsaar.
B
De bureaucratie en de boeren.
C
De tsaar en de boeren.
D
De bureaucratie en de adel.

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Aan de vooravond van WO2 traden Engeland en Frankrijk niet op tegen de herbewapening van Duitsland. Welke reden hadden ze hiervoor?
A
Ze konden niet tegen de Duitsers op.
B
Dat was afgesproken tijdens de Conferentie van München.
C
Ze vonden het Verdrag van Versailles eigenlijk ook te streng.
D
Ze wilden Hitler een plezier doen.

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraak/uitspraken over WO2 is/zijn juist?
I. Het Westen deed niets toen Hitler van Oostenrijk een Duitse provincie maakte.
II. Het Westen reageerde pas toen Duitsland Nederland aanviel.
A
Uitspraak I
B
Uitspraak II
C
Uitspraak I en II
D
Geen van beide

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Welk WO2-begrip past bij de foto?
A
Blitzkrieg
B
D-Day
C
Operatie Barbarossa
D
Slag om Stalingrad

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

In het door nazi-Duitsland bezette Europa kwamen onder de bevolking drie houdingen voor tegenover de nazi's. Welke zijn dit?
A
Opstand, verzet, collaboratie
B
Aanpassing, collaboratie, verzet
C
Aanpassing, opstand, verzet
D
Collaboratie, revolutie en opstand

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Waarom was de Cuba-crisis volgens veel historici de gevaarlijkste crisis tijdens de Koude Oorlog?
A
De VS vielen het communistische Cuba aan.
B
Cuba dreigde een atoombom op New York te gooien.
C
Het Rode Leger vocht met een Amerikaans leger een kleine oorlog uit.
D
Nooit is de dreiging van een kernoorlog groter geweest.

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Welke historische persoon is hier te zien?
A
Heinrich Himmler
B
Michail Gorbatsjov
C
Winston Churchill
D
Boris Jeltsin

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Waar zou je in de lessen aandacht aan willen besteden?

Slide 50 - Open question

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions