3.7 - WOORDSOORTEN

1 / 23

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Woordsoorten H3

In deze paragraaf leer je woordsoorten benoemen

Slide 2 - Slide

LEERDOEL

Na deze les kan je:
WOORDSOORTEN BENOEMEN

Slide 3 - Slide

Woordsoorten benoemen:

Je geeft elk woord in de zin een naam

Slide 4 - Slide

Er zijn 3 lidwoorden:

Deze zet je voor een zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Slide

Hoe vind je een ZN?

Je kunt ze verkleinen
Je kunt ze in het meervoud zetten
Je kunt ze in het enkelvoud zetten
Er past altijd een lidwoord voor

Slide 6 - Slide

Hoe vind je een BN?

Zegt iets over het ZN
Staat meestal vóór een ZN, maar kan er ook achter staan

Slide 7 - Slide

Hoe vind je een WW?

Zijn 'doe-woorden'
Kunnen veranderen van tijd
Werkwoorden geven aan wat er gebeurt
Er kunnen meerdere werkwoorden voorkomen in een zin

Slide 8 - Slide

Hoe vind je een VZ?

Alle woorden die je vóór 'de kast' kunt zetten
Alle woorden die je vóór 'het feest' kunt zetten

Kijk naar het plaatje hiernaast: voor de kast, naast de kast, achter de kast, op de kast....

Tijdens het feest, gedurende het feest, met het feest...

Slide 9 - Slide

Hoe vind je een TW?

Geeft een precies aantal of hoeveelheid aan
Geeft een onduidelijke aantal of hoeveelheid aan

Slide 10 - Slide

Hoe vind je een PVW?

Verwijst naar een persoon of groep
Je kunt een PVW vervangen door een ZN

Slide 11 - Slide

Hoe vind je een BVW?

Duidt een bezit aan
Staat voor een ZN

Slide 12 - Slide

Welk woord is een ZN?

loopt

bewonderen

Deurningerstraat

hij

Slide 13 - Quiz

In welke zin is 'fiets' een ZN?

Ik fiets elke dag naar huis.

Mijn fiets is gisteren gestolen.

Slide 14 - Quiz

Bedenk een BN bij dit plaatje.

Slide 15 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord bij plaatje:

Slide 16 - Open question

Ik ben kampioen in judo geworden.
'geworden' is een:

Slide 17 - Open question

Ik heb hem drie euro betaald.
'betaald' is een:

Slide 18 - Open question

Er is mij groot onrecht aangedaan.
'onrecht' is een:

Slide 19 - Open question

Er is mij groot onrecht aangedaan.
'mij' is een:

Slide 20 - Open question

Pieter en ik liepen langs de Rijn.
Noteer de zelfstandige naamwoorden.

Slide 21 - Open question

Aan de slag!

Maak opdracht

Klaar?

Aan de slag met 3.7 Gr

Maken

3.7 opdracht 2 en 3

+ test jezelf

timer

10:00

Klaar?

Extra oefenen

online

Slide 22 - Slide

Wat hebben we geleerd?

Kunnen we woordsoorten benoemen?

Slide 23 - Slide