blok 1 homofonen les 3 over taal

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

boek lezen 

Vervolg blok 1 Over taal

Homofonen

Er zijn ook woorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft. Zulke woorden noem je homofonen. 

Mijn tante lacht altijd heel hard. (hard = luid)

Mijn hart klopt heel snel. (hart = lichaamsdeel)

Homofonen hebben dus verschillende betekenissen.

Het is belangrijk dat je de goede spelling gebruikt.

Heb jij verstaan wat hij zei / zij?

1. zei
2. zij

Ik lag / lach altijd om zijn grapjes.

1. lag
2. lach

De verkopers vinden ons bod / bot op hun huis te laag

1. bod
2. bot

We gaan met de pond / pont naar de overkant van de rivier.

1. pond
2. pont

Doe je het licht / ligt uit als je weggaat?

1. licht
2. ligt

Saar maakt haar huiswerk het liefst in haar eendje / eentje.

1. eendje
2. eentje

rat - rad

1. homofoon
2. homoniem

en

1. homofoon
2. homoniem

Maken 

1.12 (BB) Opdracht theorie homofonen + opdracht 10 t/m 13.

1.10 (KB) Opdracht theorie homofonen + opdracht 7 t/m 9.

QUIZLET: OEFENEN MET MOEILIJKE WOORDEN