This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 1 - Slide
Even vooraf: Welke signaalwoorden ken je?
Slide 2 - Mind map
Doelen van de les:
1: Je kunt in een tekst enkele signaalwoorden aanwijzen.
2: Je herkent dankzij signaalwoorden verschillende tekstverbanden.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Tekstverbanden
In teksten hebben veel zinnen met elkaar te maken. Er bestaan verbanden (relaties) tussen die zinnen. Je kunt een tekst pas goed begrijpen als je die verbanden ziet en begrijpt.
Slide 5 - Slide
Signaalwoorden
Signaalwoorden zijn speciale woorden die je helpen om een bepaald verband te signaleren, op te merken. Verschillende verbanden herken je aan verschillende signaalwoorden. Een signaalwoord geeft als het ware een seintje aan de lezer: let op, nu komt er een voorbeeld of een uitleg.
Slide 6 - Slide
Verbanden die door signaalwoorden aangegeven kunnen worden zijn:
Opsomming of volgorde:eerst/ ten eerste - ten tweede- ten slotte, om te beginnen, bovendien, daarna , vervolgens, ook , en, tevens, bovendien, daarnaast, verder, zowel...als, naast...ook, evenals
Voorbeeld:
Het klaslokaal wordt tevens gebruikt voor de naschoolse opvang.
Slide 7 - Slide
Verbanden die door signaalwoorden aangegeven kunnen worden zijn:
Tegenstelling: maar, echter, toch, daarentegen, daar staat tegenover, desondanks, hoewel, niettemin, aan de ene kant (enerzijds)....aan de andere kant (anderzijds)
Voorbeeld:
Het was een koude zomer, niettemin is er veel ijs verkocht.
Slide 8 - Slide
Verbanden die door signaalwoorden aangegeven kunnen worden zijn: