What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoorden
1 / 61
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
61 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Op welke manier spel jij de werkwoorden?
A
Ik volg de regels.
B
Ik denk even na, maar niet te hard...
C
Ik schrijf gewoon waar ik zin in heb.
D
Ik let er totaal niet op.
Slide 2 - Quiz
Ik vind het spellen van
werkwoorden moeilijk.
A
Ja!
B
Nee, niet echt.
C
Soms...
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 16 - Open question
Wat is de persoonsvorm in:
Ik loop naar de bakker.
Slide 17 - Open question
Wat is de persoonsvorm in:
Ik koop een zak met bruine broodjes.
Slide 18 - Open question
Wat is de persoonsvorm in:
Ik was in het winkelcentrum.
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Waar kijk je naar om de persoonsvorm te spellen?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Welke stukje van het werkwoord gebruik je om de tegenwoordige tijd te vormen?
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
Welke regel pas je toe bij:
de ik-vorm
A
STAM
B
STAM + T
C
STAM + EN
Slide 28 - Quiz
Welke regel pas je toe bij:
de wij-vorm
A
STAM
B
STAM + T
C
STAM + EN
Slide 29 - Quiz
Welke regel pas je toe bij:
jij achter de persoonsvorm
A
STAM
B
STAM + T
C
STAM + EN
Slide 30 - Quiz
Vul de OTT aan.
Senne (tekenen) ... een vogel.
Slide 31 - Open question
Vul de OTT aan.
Ik (beantwoorden) ... de vraag.
Slide 32 - Open question
Vul de OTT aan.
(Besteden) ... jij veel geld?
Slide 33 - Open question
Vul de OTT aan.
(Worden) ... je zus snel boos?
Slide 34 - Open question
Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Hij betreedt de arena.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + t
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + t
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + en
Slide 35 - Quiz
Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Wij maken de toets.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + t
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + t
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + en
Slide 36 - Quiz
Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Ik stel een vraag.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + t
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + t
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + en
Slide 37 - Quiz
Is er iets wat je nog niet zo goed snapt? Zo ja, schrijf dit op.
Slide 38 - Open question
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Welke regel pas je toe bij:
de ik-vorm
A
STAM
B
STAM + TE/DE
C
STAM + TEN/DEN
Slide 45 - Quiz
Welke regel pas je toe bij:
de wij-vorm
A
STAM
B
STAM + TE/DE
C
STAM + TEN/DEN
Slide 46 - Quiz
Slide 47 - Slide
Vul de OVT aan.
Hij (aanvaarden) ... mijn excuses.
Slide 48 - Open question
Vul de OVT aan.
Ik (besteden) ... veel tijd aan die taak.
Slide 49 - Open question
Vul de OVT aan.
De meisjes (verwachten) ... ons.
Slide 50 - Open question
Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Hij werkte aan de opdracht.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM + te
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + te
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + te
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + ten
Slide 51 - Quiz
Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Ze keken een film.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM + te
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + te
C
3e persoon meervoud, dus STAM + ten
D
Onregelmatig werkwoord
Slide 52 - Quiz
Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Ik stelde een vraag.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM + de
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + de
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + de
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + den
Slide 53 - Quiz
Is er iets wat je nog niet zo goed snapt? Zo ja, schrijf dit op.
Slide 54 - Open question
Slide 55 - Slide
Slide 56 - Slide
Slide 57 - Slide
Vul de VD aan.
Ik heb al op die vraag (antwoorden)...
Slide 58 - Open question
Vul de VD aan.
Hij heeft een brief (schrijven)...
Slide 59 - Open question
Vul de VD aan.
Mijn papa heeft in de tuin (werken)...
Slide 60 - Open question
Slide 61 - Slide
More lessons like this
HERHALING SPELLING werkwoorden OTT, OVT, VD
October 2023
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
OTT en OVT
February 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoorden vervoegen in OTT en OVT
August 2021
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zo kan je de leukste vakantie ooit beleven
November 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secondary Education
Werkwoorden
October 2024
- Lesson with
22 slides
De onvoltooid verleden tijd 'peiltoets' en les
February 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Onderwerp en persoonsvorm
March 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs