Werkwoordspelling PV TT/VT

Van werkwoordkwelling naar werkwoordspelling

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Van werkwoordkwelling naar werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
  • Een ophalen waarom correct spellen belangrijk is
  • Aan het einde van de les weet je wat een persoonsvorm is.
  • Aan het eind van de les weet je hoe je de PV in de tegenwoordige en verleden  tijd moet vervoegen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

* Wat vind jij van spelfouten op social media?
 
* En buiten social media om (bijvoorbeeld een brief van school, of nieuwsbericht), vind je het dan belangrijk?

* Waarom is correct spellen zo belangrijk denk je? 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waarom is correct spellen zo belangrijk?
Een tekst zonder fouten is niet alleen goed voor de Nederlandse taal, maar ook voor jou als schrijver. Wie foutloos schrijft, levert verzorgd werk af en neemt zijn werk uiterst serieus. En dat zegt op zijn beurt weer iets over hoe de lezers naar jou als persoon kijken. Jij bent betrouwbaar om mee samen te werken.

Onderzoek spelfouten sollicitatiebrieven: de kans op een sollicitatiegesprek bedroeg 65,6% voor wie geen spelfouten maakte, tegenover 58,1% voor degenen met twee spelfouten en 46,6% voor degenen met vijf spelfouten.

Voorkomen van miscommunicatie
- 'betaald met tien euro': is er al betaald of betaalt de klant met 10 euro?
- 'medicatie veranderd': is de medicatie veranderd of verandert deze binnenkort?

Slide 5 - Slide

https://artikelbase.nl/onderwijs/waarom-is-goed-spellen-zo-belangrijk/


Wat is een PV?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Indien er veel onduidelijkheid is over de PV gaan we een werkblad maken.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De PV is een werkwoord.
A
ja
B
nee
C
soms wel, soms niet

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De pv in de tegenwoordige tijd ziet er zo uit: 

enkelvoud: ik-vorm                                                                          ik lach, lach ik? lach jij?

enkelvoud: ik-vorm+t                                                               jij/u lacht, hij/zij/het lacht

meervoud: hele werkwoord                                 wij lachen, jullie lachen, zij lachen

In de gebiedende wijs schrijf je altijd alleen de ik-vorm.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Hij vind/ vint/ vindt dat leuk!
!
Hoe pak je het aan?
Hoor je dan een t aan het eind van loop of snap?
Hij snapt/ loopt
vervang vind in je hoofd door loop of snap
1
2
3
Als je geen T hoorde is vind ook zonder T.
Als je wel een T hoorde is vind ook met. Dus hij vindt

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Cas (worden) morgen 12 jaar.
A
word
B
wort
C
wordt
D
worden

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

(Landen) je morgen vroeg met het vliegtuig?
A
Landen
B
Landt
C
Land
D
Lande

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

(Snijden) de tomaten in kleine stukjes.
A
Snij
B
Snijd
C
Snijt
D
Snijdt

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

(Braden) je moeder vanavond een kip in de oven?
A
Braadt
B
Braad
C
Braden
D
Braat

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Persoonsvorm verleden tijd


sterke werkwoorden
de klank van het ww verandert.

slaap - sliep
schrijf - schreef


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden
ik-vorm + te(n)
ik-vorm + de(n)

werk + te = werkte
speel + de = speelde

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden
Wanneer krijg je dd of tt?
Als de ik-vorm eindigt op een d of op een t.

brand + de = brandde
wacht + te = wachtte



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm verleden tijd

HULPMIDDEL

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

lachen - lach              
                                 de H staat in 't ex-kofschip

lach+ te - hij lachte/ wij lachten
                            
Staat de laatste letter van de stam in
't kofschip? Schrijf dan -te of -ten.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Let op !

Het is hierbij belangrijk om naar de stam te kijken


  1.  hele werkwoord kleven -en  = stam kleven
  2.  laatste letter van de stam in 't kofschip?: nee
  3.  dus de(n)
  4.  ik-vorm van werkwoord + uitgang : kleefde(n)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Mijn broer (kleden) zich gistermorgen heel langzaam aan.
A
kleed
B
kleedt
C
klede
D
kleedde

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hij (fietsen) naar huis.
A
fietstte
B
fietsde
C
fietste
D
fietsten

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hij (antwoorden) snel.
A
antwoorde
B
antwoordde
C
antwoordte
D
antwoortte

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de verleden tijd van:
scheppen (betekenis van 'maken')
A
schepte
B
schepde
C
schiep
D
schop

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de verleden tijd van:
verbieden
A
verbiedde
B
verbood
C
verbad
D
verboodden

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Vorige jaar ...... ik naar een nieuwbouwhuis in de Marslanden.
A
verhuiste
B
verhuis
C
verhuizde
D
verhuisde

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de verleden tijd van:
juichen
A
juichde
B
juichte
C
jooch
D
joog

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag...
Maken: 
Taalverzorging 2.1 opdracht 1
Taalverzorging 2.2 opdracht 1
(Vind je het lastig? Maak dan thuis de resterende opdrachten.)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions