Blok 5.5 C Lezen alle tekstdoelen en overige onderdelen van Lezen

Welkom!
  1. Pak je laptop en log in bij Lessonup
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
  1. Pak je laptop en log in bij Lessonup
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 

Slide 1 - Slide

Blok 5 Lezen

5.5 C  Alle tekstdoelen
             herhaling lezen

Slide 2 - Slide

Kernzinnen
  • Een alinea bestaat uit een aantal zinnen.
  • In de eerste of in de laatste zin van een alinea staat vaak de belangrijkste informatie.
  • Die zin noemen we de kernzin.
  • De andere zinnen geven meestal uitleg bij de kernzin.

Slide 3 - Slide

Wat zijn kernzinnen?

Slide 4 - Mind map

Lezen Blok 1 t/m 5

  • Je kan de tekstdoelen aanwijzen en voorbeelden geven.
  • Je kan voorbeelden geven van tekstvormen.
  • Je kan de kernzinnen aanwijzen. Je weet de hoofd- en bijzaken.
  • Je kent het verschil tussen een onderwerp en een deelonderwerp.
  • Je kent de begrippen zoekend lezen, verkennend lezen en grondig lezen.
  • Je kan feiten en meningen onderscheiden.

Slide 5 - Slide

Waarom lees je een tekst verkennend?

Slide 6 - Mind map

Je hebt tot nu toe vier tekstdoelen geleerd: informeren, amuseren, overhalen en uitleg geven.

Er komt een vijfde tekstdoel bij

Slide 7 - Slide

Tekstdoel overtuigen
  • Als de schrijver van een tekst zijn mening geeft en vertelt waarom hij dit vindt, is dat het tekstdoel: overtuigen.

  • Voorbeeld 1
    Wanneer je je mening geeft over een boek of een film.
    Dit zijn voorbeelden van een overtuigende tekst. (de tekstsoort)

Slide 8 - Slide

Tekstdoel overtuigen
  • Voorbeeld 2
    Wanneer je een brief schrijft aan de directeur met daarin je mening over de kwaliteit van het eten in de kantine. 
    Dit is een voorbeeld van een overtuigende tekst. (de tekstsoort)

Slide 9 - Slide

Tekstdoel overtuigen
  • Bij het tekstdoel overtuigen geeft de schrijver zijn mening. Hij schrijft/vertelt waarom hij het ergens wel of niet mee eens is.
  • De lezer kan bedenken wat zijn eigen mening hierover is. 
  • De lezer kan iets doen met die mening, maar dat hoeft niet.

  • Bij een overhalende tekst is het juist het doel van de schrijver dat de lezer iets gaat doen. 
     

Slide 10 - Slide

tekstdoel
tekstsoort
tekstvorm
informeren: de lezer iets nieuws vertellen
informerende tekst
nieuwsbericht, webbericht,  tijdschriftartikel
amuseren: de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen
amuserende tekst
stripverhaal, gedicht, songtekst, leesboek
overhalen: de lezer aansporen iets te gaan doen
aansporende/overhalende  tekst
 reclametekst, folder
uitleg geven: de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit of werkt
uiteenzettende tekst
schoolboek, recept, handleiding
overtuigen: de lezer redenen geven waarom de mening van de schrijver juist is
overtuigende tekst
ingezonden brief, review
De 5 tekstdoelen

Slide 11 - Slide

Het onderwerp van een tekst noteer je in:
A
In één woord
B
In twee of meer zinnen.
C
Een paar woorden.
D
Een hele zin.

Slide 12 - Quiz

Herhalen Lezen

Slide 13 - Slide

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
Dieren in het nieuws
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Hoeveel zakgeld wil je

Slide 14 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 15 - Quiz

Bij zoekend lezen, lees je de tekst:
A
Helemaal
B
Voor de helft
C
Een klein beetje

Slide 16 - Quiz

Bij grondig lezen, lees je de tekst:
A
Helemaal
B
Voor de helft
C
Nog niet
D
alleen de titels en tussenkoppen

Slide 17 - Quiz

Een kenmerk van zoekend lezen is:
A
Je kijkt naar een bepaalde vraag.
B
Je leest de kernzinnen.
C
Je leest de tekst .

Slide 18 - Quiz

Wat is het doel van een krantenartikel?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Instrueren/uitleggen
D
Overtuigen

Slide 19 - Quiz


Wat is het doel van deze poster?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren/uitleggen

Slide 20 - Quiz

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
Wat is zijn tekstdoel?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
instrueren/uitleggen
D
overtuigen

Slide 21 - Quiz


Wat is het doel van dit recept?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren/uitleg geven

Slide 22 - Quiz

De schrijver wil zijn mening geven.

Wat is zijn tekstdoel?
A
instrueren/uitleggen
B
overtuigen
C
informeren
D
overhalen/activeren

Slide 23 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 24 - Quiz

Huiswerk/zelfstandig werken
Maak in Learnbeat 5.5 A & C

Slide 25 - Slide

Wat is de belangrijkste zin van deze alinea?
A
Het slotevenement van Dance4Life was afgelopen zaterdag in Ahoy, Rotterdam.
B
Als beloning voor hun inzet mochten tienduizend leerlingen naar dit evenement komen.
C
Hier dansten zij met jongeren uit 26 landen tegelijk tegen aids en hiv.
D
De jongeren werden per satelliet met elkaar verbonden.

Slide 26 - Quiz

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 27 - Quiz

In welke drie onderdelen is een tekst verdeeld?

Slide 28 - Open question

Wat is een deelonderwerp?

Slide 29 - Open question

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 30 - Mind map