A5sp8 - Periode 3, Les 3 (PA4 H4 vervolg C) - GSE (21-02-2025)

Bienvenidos

Klascode lessonup A5sptl8: nalkd
1 / 50
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos

Klascode lessonup A5sptl8: nalkd

Slide 1 - Slide

Metas (objetivos, doelen)
Je leert over Spaanse media, kunst en architectuur.
Mondelinge vaardigheid: 
  • Je leert gesprekken voeren op het terrein van kunst, architectuur, films en literatuur en kunt daarbij je mening uiten.  
Schrijfvaardigheid:  
  • Je leert objectieve en subjectieve nieuwsberichten en recensies te schrijven.
Grammatica en woordenschat:  
  • Je leert bij bovengenoemde thema's de benodigde woordenschat en uitdrukkingen. 
  • Je leert de verschillende werkwoordstijden beter herkennen (in leesteksten) en toepassen (mondeling en schriftelijk), met name de verleden tijden. 
  • Je herhaalt hoe je ser/estar/hay correct gebruikt. 

Slide 2 - Slide

INFO over toetsen
Informatie over de toetsen staat onderaan de studiewijzer -> check studiewijzer nieuwe layout.
Werkt een link op magister niet? Dan ga je zelf naar de studiewijzer op teams.

Tussentoets: Hoofdstuk 4 + aanvulling, 14 maart 2025

Toetsweek: Schrijftoets

Opdracht:
  • el periódico (opdracht tijdens de les)




Slide 3 - Slide

El programa 
1. INFO, deberes 
2. Pluscuamperfecto: Había ...., ej 28abc
3. El periodico: terminar + entregar (inleveren)
4. Reflexión, deberes





mondelinge toets, ter inzage

Slide 4 - Slide

Los deberes fueron:
Estudiar:  
herhalen gram. D (zinsbouw en conectores, p.90-91)  

Hacer:  
schrijfopdracht afmaken van vorige les: H4 p.85 subtarea C en/of p.84 oef 32 (gebruik lenguateca en vocab!!!) -> later in de les nakijken

Paso adelante: nakijken met antwoordblad

Slide 5 - Slide

Pluscuamperfecto 
Toen ik de tv aandeed, was het programma al begonnen.
        Cuando encendí (indef.) la tele, ya había comenzado (plusc.) el programa.
Toen ik naar buiten ging, had het geregend
        Cuando fui (indef.) afuera, había llovido (plusc.).

-> Meestal vertaal je de pluscuamperfecto met 'had/hadden + voltooid deelwoord'. 

1. ESTUDIAR: H4, gramática  C, p.79
2. PRACTICAR: ej. 28abc (p.80)
¿Terminado? Herhaal ook de andere verleden tijden, ej. 11de (p.66)
Uitlegfilmpjes staan op de volgende slides. Uitleg staat ook in libro de referencia.





timer
10:00

Slide 6 - Slide

Herhaling: DE VERLEDEN TIJDEN
Als je iets vertelt wat in het verleden ligt, gebruik je de verleden tijd. Het Spaans kent meerdere verleden tijden. Bestudeer de uitleg van drie verschillende verleden tijden. 
1. VER: Bekijk de filmpjes
2. LIBRO DE REFERENCIA: de vervoegingen vind je in libro de referencia nr. 1-2-3, het gebruik van de tijden vind je onder andere in nr. 11






Presente perfecto
Pretérito indefinido
Pretérito imperfecto

Slide 7 - Slide

Wanner gebruik je deze tijden?
INDEFINIDO
IMPERFECTO
PERFECTO
je gebruikt deze tijd voor gebeurtenissen op een concreet moment in het verleden, die je als afgesloten beschouwt.
je gebruikt deze tijd voor handelingen in het verleden die nog steeds in verbinding staan met het heden.
Je gebruikt deze tijd voor gebeurtenissen die aan de gang waren in het verleden; voor gewoonten in het verleden; voor oorzaken en voor beschrijvingen.

Slide 8 - Drag question

REPASO (4 páginas):
Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de pluscuamperfecto?
A
había hablado
B
ha hablado
C
hablaba
D
estaba hablando

Slide 10 - Quiz

Het stel was heel moe, want ze hadden de hele nacht gedanst.
Los novios estaban muy casados porque
......... (bailar) toda la noche.
A
bailaron
B
han bailado
C
bailaban
D
habían bailado

Slide 11 - Quiz

Toen ik thuiskwam, was de bezorger al weggegaan.
Cuando yo ............ (llegar) a casa,
el repartidor ya ............ (irse).
A
llegaba, se ha ido
B
llegué, se fue
C
llego, se había ido
D
llegué, se había ido

Slide 12 - Quiz

Nabespreken: Noticias
JE hebt een van onderstaande oefeningen gekozen.
1) Programa en la tele (ej.32, p.84) 
2) Accidente ( Subtarea C. p.85). er staat een voorbeeldtekst op p.81.

Gebruik 60-70 woorden. Let ook op de zinsbouw (zie p.90).
-> Vergelijk je tekst met het antwoordblad op teams
-> verbeter je tekst + noteer 3 tips voor jezelf op de volgende slide.

ATENCiÓN: werk nauwkeurig, let op woordenschat en grammatica.
Tel ook het aantal verschillende conectores.



timer
5:00

Slide 13 - Slide

Vergelijk je tekst met het antwoordmodel.
1. Noteer drie tips voor jezelf die je hier uithaalt.
2. Welke extra conectores ga je bij je volgende teksten toepassen?

Slide 14 - Open question

Werk in groepjes aan de opdracht 
'El Periódico' en lever in op teams.
  1. In groepjes van vier ga je een krant maken met verschillende artikelen. Voor de volledige opdracht, lees aandachtig Tarea escribir (PA 4 Hoofdstuk 4, p. 103).
  2. 2 artikelen per persoon is voldoende, je krant bevat in totaal dus 8 artikelen.
  3. Per persoon, moet 1 artikel objectief zijn en 1 artikel subjectief. Vermeld bij elk artikel de naam van de persoon die het geschreven heeft. 
  4. Elk artikel moet minimaal 75 woorden bevatten, dus in totaal bevat de krant minimaal 600 woorden.
¡IMPORTANTE! Gebruik alle aanwijzingen uit de opdracht, zoals de lenguatecas, tiempos del pasado, conectores, etc., en ook de Ayuda (Libro de referencia p.60 nr. 23).
Je schrijft alle zinnen zelf en gebruikt geen zinnen van internet!

Slide 15 - Slide

REFLEXIÓN
2 páginas

Slide 16 - Slide

Welke conectores heb je gebruikt?

Slide 17 - Mind map

Na het werken aan de 'periódico':
1. In hoeverre heb jij je eigen tips toegepast?
2. In hoeverre denk je dat jouw teksten aan de rubrics voldoen? Leg uit.



Slide 18 - Open question

Los deberes
Estudiar:  
Gram. C pluscuamperfecto (p.79) 
herhaal de presente perfecto, zowel het gebruik als de vervoeging, zie libro de referencia p.4-6 + p.17 nr. 7 

Hacer:  
oefening H4 oef 28abc 





Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

15m - Ej. 48, La boda de los famosos
ESTUDIAR: Lenguateca C (p.83) + D (p.96)

HACER: Ejercicio 48 (p.97)
  1. Ej. 48a: Lee la instrucción + escribe un artículo objetivo 
  2. Ej. 48b: Lee la instrucción + escribe un artículo subjetivo 

Atención: Usa conectores. (gram D, p.90-91)
timer
14:00

Slide 21 - Slide

Wat is een signaalwoord van de perfecto?
A
ayer
B
en 2011
C
este mes
D
las vacaciones pasadas

Slide 22 - Quiz

dankzij (te wijten aan)
A
a pesar de
B
mientras (que)
C
debido a
D
por lo tanto

Slide 23 - Quiz

uitzenden
A
ganar
B
surgir
C
cobrar
D
emitir

Slide 24 - Quiz

Samengestelde zinnen / conectores
De politie arriveerde. De dief was al weg.
Toen de politie arriveerde, was de dief al weggegaan.
Cuando llegó la policía, el ladrón ya se había ido.

ESTUDIAR: gram. D (p.90-91)
HACER: ejercicio 40-41ab

Slide 25 - Slide

Noteer verschillende conectores + schrijf er Spaanse voorbeeldzinnen bij
(zie p.90-91).
Gebruik je tijd om een zolang mogelijke lijst te maken.
timer
2:00

Slide 26 - Open question

Apunta 2 expresiones
para exprimir tu opinión o
sentimiento (positivo + negativo)


Slide 27 - Mind map

Welk onderdeel of welke opdracht in de les vond je het meest leerzaam?
Leg uit.

Slide 28 - Open question

1. Tip + top voor jezelf m.b.t grammatica indefinido/imperfecto/ pluscuamperfecto
2. Tip + top voor jezelf m.b.t. leesvaardigheid CSE

Slide 29 - Open question

En casa: escribir una reseña
Escribir / Hablar: ej 32-33 ‘un programa en la tele’

Escribir: Subtarea C ‘El testimonio de un accidente’ (= tevens voorbereiding schrijftoets periode 3)
  • gebruik hierbij lenguateca C (p.83)
  • gebruik de aanwijzigingen die ook vermeld staan bij de Tarea Escribir op p.103 + libro de referencia p.60 (foto’s mag je bij oef 32 en subtarea C weglaten) + rubrics
  • een voorbeeldartikel over een ander onderwerp vind je op p.81

Slide 30 - Slide

Herhaling - 
Gram: pluscuamperfecto 

Gram. C p. 79
Hacer: 28abc

¿Terminado? Extra oef: Hacer ej. 11de



Toen ik de tv aandeed, was het programma al begonnen.
        Cuando encendí (indef.) la tele, ya había comenzado (plusc.) el programa.
Toen ik naar buiten ging, had het geregend. 
        Cuando fui (indef.) afuera, había llovido (plusc.).

-> Het gaat om een gebeurtenis die voorafging aan een andere. 
Meestal vertaal je de pluscuamperfecto met 'had/hadden + voltooid deelwoord'. 

Slide 31 - Slide

Vocabulario C
ESTUDIAR:
Estudia 3 minutos
Cap. 4, Vocabulario C (libro 2 p.100-101)
timer
3:00

Slide 32 - Slide

GRAMÁTICO: Pluscuamperfecto 
Toen ik de tv aandeed, was het programma al begonnen.
        Cuando encendí (indef.) la tele, ya había comenzado (plusc.) el programa.
Toen ik naar buiten ging, had het geregend. 
        Cuando fui (indef.) afuera, había llovido (plusc.).

-> Het gaat om een gebeurtenis die voorafging aan een andere. 
Meestal vertaal je de pluscuamperfecto met 'had/hadden + voltooid deelwoord'. 

1. ESTUDIAR: H4, gramática  C, p.79
2. PRACTICAR: ej. 27 + 28ab





Slide 33 - Slide

¿Qué expresion(es) son objetivas?
A
Ayer Ajax ganó
B
En mi opinión no habían merecido la victoria
C
Fue un partido fenomenal
D
Creo que es el mejor equipo del mundo

Slide 34 - Quiz

Wat wordt bedoeld met 'pluscuamperfecto',
en hoe vervoeg je die?

Slide 35 - Open question

Wat vond je van deze les? 
Wat vond je goed, en wat kan beter? 
Beantwoord de vragen op de volgende slides.

Slide 36 - Slide

Wat vond je goed aan deze les?
Geef concrete voorbeelden.

Slide 37 - Open question

Kijk terug op deze les:
Wat kan beter?
Denk aan lesinhoud, vorm, werksfeer etc.

Slide 38 - Open question

Slide 39 - Slide

Welk onderdeel of welke opdracht in de les vond je het meest leerzaam?
Leg uit.

Slide 40 - Open question

Wat vond je van deze les? 
Wat vond je goed, en wat kan beter? 
Beantwoord de vragen op de volgende slides.

Slide 41 - Slide

Wat vond je goed aan deze les?
Geef concrete voorbeelden.

Slide 42 - Open question

Kijk terug op deze les:
Wat kan beter?
Denk aan lesinhoud, vorm, werksfeer etc.

Slide 43 - Open question

Hoe ga je te werk bij een scanvraag?
A
orienteren op de tekst, vraag lezen, bepalen wat je moet zoek de plek in de tekst, lees dat deel grondig
B
orienteren op de tekst, globaal lezen, vraag lezen en beantwoorden
C
de tekst grondig lezen, daarna de vraag lezen, dan zoeken naar het juiste antwoord
D
de vraag lezen, in de tekst zoeken naar de plek waar het antwoord staat, vraag beantwoorden

Slide 44 - Quiz

TEKST 9: Tussenkoppen plaatsen
Werkwijze: 
  • Orienteer je op de tekst.
  • Lees de tussenkoppen en zoek zonodig de vertaling op.
  • Ga naar de tekst en pas ELZA toe.
  • Plaats de koppen die je al weet.
  • Lees zonodig grondig.
  • Plaats de overige koppen. 

HACER: Texto 9 vraag 34. 
Noteer ook welke woorden je hebben geholpen naar je antwoord.
                                                                                                ¿Terminado? -> maak tekst 8 + 11

Slide 45 - Slide

De 'beweringen-vraag'
Bij dit vraagtype staan er enkele beweringen onder elkaar, meestal in het Nederlands.
Je moet aangeven of de bewering waar / niet waar is.

Voorbeeld: tekst 7, vraag 21.
Werkwijze: 
  • Lees eerst de beweringen. 
  • Ga daarna naar de tekst. Pas ELZA toe. 
  • Lees zonodig grondig.
  • Noteer per bewering  waar / niet waar.
Let op: een beweringen-vraag levert relatief weinig punten op.

Slide 46 - Slide

De open vraag
Bij een open vraag moet je zelf je antwoord formuleren, meestal in het Nederlands. 
Beantwoord EXACT wat wordt gevraagd. GEEN onnodige toevoegingen!!!!

Voorbeeld: tekst 7, vraag 26.
Werkwijze: 
  • Lees eerst de vraag.
  • Ga daarna naar de tekst. Pas ELZA toe. 
  • Lees zonodig grondig.
  • Formuleer je antwoord: Herhaal de vraag in je antwoord. Wees to the point.
  • Moet je citeren? Schrijf dan letterlijk over uit de tekst.


Slide 47 - Slide

TEKST 12: De scanvraag
Werkwijze: 
  • Orienteer je op de tekst.
  • Lees de tussenkoppen en zoek zonodig de vertaling op.
  • Ga naar de tekst en pas ELZA toe.
  • Plaats de koppen die je al weet.
  • Lees zonodig grondig.
  • Plaats de overige koppen. 

HACER: Texto 12 pregunta 39-40. Noteer ook welke woorden je hebben geholpen naar je antwoord.
        ¿Terminado? -> maak tekst 8, 11

Slide 48 - Slide

Gram B (p.64): verleden tijden achtergrond (imperf) vs. gebeurtenis (indef) 




Cap. 4:  ej.11abc(de) (oefenen met verleden tijden)

Slide 49 - Slide

Conclusievraag: hoe ga je te werk
A
globaal lezen > de vraag lezen > daarna de vraag beantwoorden
B
de vraag lezen en begrijpen > tekst grondig lezen en betekenis vaststellen > vraag beantwoorden
C
de vraag lezen en begrijpen > daarna zoekend lezen > de vraag beantwoorden
D
grondig lezen > daarna de vraag lezen en beantwoorden

Slide 50 - Quiz