eco-extremisten

Eco-extremisten

Voor een tekst als deze moet je hooguit anderhalf uur uittrekken.
Deze lessonup "stuurt" jullie door de eerste 10 vragen.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 31 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Eco-extremisten

Voor een tekst als deze moet je hooguit anderhalf uur uittrekken.
Deze lessonup "stuurt" jullie door de eerste 10 vragen.

Slide 1 - Slide

Tips voor het lezen van de vragen
Bekijk de vragen en let op het aantal punten dat je kunt behalen. Als je tijdens de het examen  tijdnood krijgt, maak dan de vragen die het meest opleveren. 
Je begint met de vragen te bekijken. Stel jezelf bijvoorbeeld de volgende vragen:
1 Hoeveel vragen zijn er? 
2 Hoeveel open vragen zijn er? 
3 Hoeveel argumentatievragen zijn er? 

Slide 2 - Slide

vervolg tips vragen
4. Zitten er ook vragen in over de indeling van de tekst?
5.Hoeveel citeervragen zitten er in de tekst?
6. Moet je ook teksten/tekstgedeelten met elkaar vergelijken?
7. Zijn er ook vragen die om een samenvatting vragen?
8. Wordt er ook naar de functies van alinea's gevraagd?
9. Staan er ook vragen bij die naar alineaverbanden vragen?
10. Hoeveel punten krijg ik per vraag? 

Slide 3 - Slide


Onderstreep of markeer in de vragen de kernwoorden. 
Als je dat doet, vergeet je niets in je antwoord te verwerken.

timer
3:00

Slide 4 - Slide


Weet je, nu je de vragen goed bestudeerd hebt, al ongeveer waar de hoofdtekst over zou kunnen gaan?
Na het bestuderen van de vragen ga je pas naar de tekst!

Slide 5 - Slide

DE TEKST
1. Lees de titel.
2. Lees de eerste en de laatste alinea
3. Bepaal de eventuele tekstsoort
4. Kun je de hoofdgedachte al formuleren?
timer
3:00

Slide 6 - Slide

De tekst
Lees de tekst nu tot en met alinea 12
Tijdens het examen lees je natuurlijk de hele tekst door en onderstreep je kernzinnen, signaalwoorden, noteer je alineaverbanden et cetera.

Slide 7 - Slide

Welke kernzinnen heb je onderstreept?
Kijk maar of je dezelfde hebt als hieronder.
Alinea 1: Is niet nodig hier. Anekdote/aanleiding
alinea 2: laatste zin.
alinea 3: eerste zin (rest alinea is aanvulling)
alinea 4: In deze alinea wordt een voorbeeld gegeven van organisaties die genetische manipulaties afwijzen. De laatste twee alinea's plaatsen daar kritiek bij. Die zijn dus belangrijker dan de eerste alinea, maar de eerste alinea is de kern.

Slide 8 - Slide

vervolg
alinea 5: eerste zin (misschien in combinatie met de laatste)
alinea 6: eerste zin (in combinatie met de laatste)
alinea 7: eerste zin
alinea 8: eerste zin (in combi met de laatste)

Slide 9 - Slide

vervolg 2
alinea 9: eerste zin
alinea 10: eerste zin
alinea 11: eerste zin (de derde zin is ook belangrijk)
alinea 12: eerste zin 

Slide 10 - Slide

vraag 1 en 2
Deze twee vragen gaan over de indeling van de tekst. 
Daarvoor moet je de hele tekst gelezen hebben.



Slide 11 - Slide

Maak nu vraag 1 en 2
Let bij die vragen op woorden die terugslaan op de vraag. Vaak staat het niet letterlijk in de tekst, maar er wordt een SYNONIEM gebruikt. 

Slide 12 - Slide

Antwoord vraag 1 en 2
vraag 1: alinea 5 (1)
(regel 73-75:"Aan de basis van de organisaties ligt een wereldbeschouwing die principieel technofoob is."
Vraag 2: alinea 11 (1)
(regel 190-195: "De milieuorganisaties komen doorgaans niet openlijk uit voor hun neo-luddistische ideologie. Ze verschuilen zich achter andere argumenten om hun standpunten te onderbouwen.

Slide 13 - Slide

vraag 3
Je ziet dat men hier wil dat je alinea 1, 2 en 3 in verband moet brengen met de rest van de tekst. 
Ook voor deze vraag moet je de hele tekst goed gelezen en begrepen hebben. !

Slide 14 - Slide

vraag 3
Welke woorden heb je onderstreept in de vraag?
Formuleer bij mc-vragen altijd eerst zelf het antwoord en kijk dan welk antwoord van de antwoordopties er het beste bij past.


Slide 15 - Slide

antwoord vraag 3
antwoord vraag 3: A (1)
zie regels 37 t/m 42 (bij voorbaat...worden gedaan)

Slide 16 - Slide


Lees alinea 13 tot en met 17.
Blijf onderstrepen, omcirkelen en maak aantekeningen in de kantlijn.

Slide 17 - Slide

Vraag 4
Vraag 4 is weer een MC-vraag. 
Formuleer eerst je eigen antwoord en kijk dan welk antwoord er het beste bij past. 
Maak vraag 4

Slide 18 - Slide

ANTWOORD VRAAG 4
vraag 4: B(1)
Het zijn uitdrukkingen die als doel hebben het publiek  bang te maken. Het publiek wordt dus bespeeld. 

Slide 19 - Slide

vraag 5
Je ziet dat er in vraag 5 wordt gevraagd naar drogredeneringen.
Bestudeer daarvoor dus de theorie uit je boek. Je hebt natuurlijk je drogredenen geleerd.

Slide 20 - Slide

antwoord vraag 5
antwoord: B(1)
De schrijver valt de organisaties aan op hun overtuiging. Hij gaat niet in op de argumenten die ze voor hun overtuiging hebben.

Slide 21 - Slide

vraag 6

Vraag 6 is een citeervraag. Er wordt gevraagd naar zinsgedeelten. Let er dus op dat je geen hele zinnen gaat citeren. Heb je in deze vraag DRIE onderstreept?
Maak vraag 6

Slide 22 - Slide

antwoord vraag 6
'een wereldbeschouwing die principieel technofoob is' (regel
74-75) (1)
'angst voor de destructieve en oncontroleerbare kracht van technologie'(regels 80-82) (1)
'een romantisch beeld van het pre-industriële tijdperk'(regels 83-85) (1)

Slide 23 - Slide

vraag 7
Dit is weer een MC-vraag. Bedek de antwoorden, formuleer je eigen antwoord en kijk welk antwoord het beste met het jouwe overeenkomt. Dit is een vraag die op de hele tekst 1 slaat. 

Slide 24 - Slide

antwoord vraag 7
antwoord: B (1)
Kijk naar regels 115-123.
Hier staan de milieuorganisaties en de schrijver tegenover elkaar als het gaat om duurzaamheid en het goed zijn voor het milieu. 

Slide 25 - Slide

vraag 8
De opdracht die je hier moet uitvoeren is dat je uit de tekst een kritische opmerking (een kanttekening) haalt over de houding van de milieubeweging tegenover de biologische landbouw. Je haalt die opmerking dus uit de alinea. Je eigen mening doet er niet toe. 
 Let op! Er staat: volledige zinnen. Hier letten we op zinsbouw EN spelling.

Slide 26 - Slide

antwoord vraag 8
De kern van een goed antwoord is: De milieubeweging gaat voorbij aan wetenschappelijke inzichten / hecht te veel aan de eigen principes.  (regels 137-152)
Ook goed: Het gaat de aanhangers van de milieubeweging meer om de idee dan om de resultaten. (regels 152-154) (1)

Slide 27 - Slide

vraag 9
Bij vraag 3 wordt er weer vanuit gegaan dat je kennis van drogredeneringen hebt.  In dit geval moet je uitleggen waarom het volgens een kritische lezer een drogreden kan zijn. Denk aan het aantal woorden. Overschrijd dit aantal niet een ook bij deze vraag geldt dat we kijken naar de spelling EN de zinsbouw.

Slide 28 - Slide

Antwoord vraag 9
Je kunt niet uitkomen voor een eigenschap waarvan je je niet bewust bent.
Er wordt hier een vergelijking gemaakt tussen de luddieten en de milieubewegingen. In beide gevallen zouden de standpunten niet voortkomen uit onwetendheid. Deze vergelijking wordt echter door de schrijver gemaakt; niet door de milieubewegingen. Daarom kunnen die er ook niet voor uitkomen. (1)

Slide 29 - Slide

 vraag 10
Deze vraag gaat over 2 alinea's (alinea 13 en 14). De vraag is of je kunt verklaren/uitleggen wat er bizar is aan de redenering van de milieubewegingen om afwijzend tegenover  kweekvlees te staan.
Let op; er staat volledige zinnen. Denk aan je spelling en zinsbouw.
Overschrijd het aantal woorden niet.

Slide 30 - Slide

antwoord vraag 10
De kern van een goed antwoord is: 
• Met de afwijzende houding van de milieubeweging wordt de oplossing voor het probleem van dierenleed ondermijnd 1 • terwijl de milieubeweging juist zegt te strijden tegen dierenleed 1 

Slide 31 - Slide