1.7 Grammatica

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesplanning
* Het journaal 

* Terugblik: 1 t/m 5 gem. 

* Lesstof: Uitleg Grammatica 1.7 

* Maken: Oefeningen LessonUp + 7 t/m 9

* Lesafsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoelen:
Na deze les kun je onderstaande zinsdelen benoemen:
-Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Slide

CONGRUENTIE

Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.

Dus als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. 

Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Slide 4 - Slide

Welk zinsdeel zoek je als eerste?
A
Onderwerp
B
Persoonsvorm
C
Zelfstandig naamwoord
D
Lidwoord

Slide 5 - Quiz

Als het onderwerp meervoud is, dan moet de persoonsvorm .......
A
ook meervoud zijn.
B
enkelvoud zijn.

Slide 6 - Quiz

Welk zinsdeel vind je door deze vraag te stellen: Wie of Wat + werkwoordelijk gezegde?
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp
C
meewerkend voorwerp
D
persoonsvorm

Slide 7 - Quiz

Onderwerp en persoonsvorm staan altijd of beide in het enkelvoud of beide in het meervoud.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

wat is het werkwoordelijk gezegde in een zin?
A
de persoonsvorm
B
de persoonsvorm+andere werkwoorden in de zin
C
de persoonsvorm plus lijdend voorwerp
D
de persoonsvorm plus onderwerp

Slide 9 - Quiz

Hoe heet het belangrijkste werkwoord uit de zin?
A
doewoord
B
persoonsvorm
C
onderwerp
D
lidwoord

Slide 10 - Quiz

Om het lijdend voorwerp te zoeken heb je de volgende zinsdelen nodig:
A
Persoonsvorm
B
Persoonsvorm en gezegde
C
Persoonsvorm en onderwerp
D
Persoonsvorm, gezegde en onderwerp

Slide 11 - Quiz

Maken:
Opdracht 7, 8, 9
Van Grammatica 1.7 

Slide 12 - Slide