2.3 Het is oneerlijk verdeeld

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

2.3 Het is oneerlijk verdeeld

Tijd van Pruiken en Revoluties

1700 - 1800

Lesdoel:

- Wat is absolutisme en welke kritiek kwam daarop?

L'État, c'est Moi = De staat, dat ben ik!

• De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme. 
  

• De koning hoeft aan niemand verantwoording af te leggen. 

• Deze macht is door god gegeven: (goddelijk recht, Droit Devin)

• Adel: leefde in paleis Versailles. Koning beloonde hen. Zo hield hij in zijn macht.

Standensamenleving

De derde stand

Bijna de hele bevolking hoorde bij de derde stand

• Rijke boeren
• Handelaren
• Kleine boeren
• Ondernemers
• Artsen
• Ambachtslieden
• Arbeiders
• Bankiers
• Zwervers

Onvrede binnen de derde stand!

• 1e/2e stand hadden veel privileges

       Vrijstelling van belastingen

• 3e stand had het zwaar: 

- boeren arm, ook werken voor de adel,

oogt kon tegenvallen.

- ambachtslieden verdienen weinig

Oneerlijkheid:  3e stand moest belasting betalen, maar mocht niet meebeslissen!

Ruzie

1788 en 1789 oogsten mislukten: boeren hebben het slecht. Brood duurder, hongersnood.

Lodewijk XVI (16e) had geen geld meer: Schatkist leeg/

•  Luxe leven  in Versailles
  
• De vele oorlogen die hij voerde
  

• De koning riep de Staten-Generaal bijeen. Hij hoopte dat de standen hem zouden helpen bij het oplossen van de geldproblemen.
• De drie standen kregen ruzie:

- adel en geestelijken willen geen belasting betalen

- 3e stand eist meer invloed. Koning weigert! 3e stand verlaat daarop de vergadering!

Histoclip: 

Louis XIV

Huiswerk

Maken B en C van 2.3