voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
Prostaat
voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
zaadleider
vervoert zaadcellen
bijbal
opslag van zaadcellen
zaadbal
Ook wel lteelbal of testes
Hier worden zaadcellen geproduceerd
eikel
Meest gevoelige deel van de penis
zwellichaam
Hier wordt bloed in gepompt waardoor de penis in erectie komt
urinebuis
Vervoeren van sperma (zaadcellen + zaadvocht)
De urinebuis vervoert ook urine
Slide 7 - Slide
Het voortplantingsstelsel van de vrouw
Slide 8 - Slide
Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik.
Slide 9 - Slide
In welk deel vindt de bevruchting plaats
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 10 - Quiz
Welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel kan prikkels opvangen die leiden tot een orgasme?
A
Grote schaamlippen
B
Vagina
C
Baarmoeder
D
Clitoris
Slide 11 - Quiz
Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoederwand
Slide 12 - Drag question
ovulatie/eisprong
Slide 13 - Slide
De tekeningen in afbeelding hiernaast geven een deel van een eierstok weer op verschillende tijdstippen. Welke tekening geeft de ovulatie weer?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 14 - Quiz
bevruchting
Bevruchting
Slide 15 - Slide
Bij de mens is een eicel groter dan een zaadcel. Waarmee hangt dit samen?
A
De eicel kan zelf niet bewegen.
B
De eicel bevat meer reservevoedsel dan de zaadcel.
C
De eicel heeft extra ruimte om de zaadcel op te nemen.
D
De eicel bevat een dubbele kern.
Slide 16 - Quiz
bevruchting
Bevruchting en innesteling
Je kunt het verhaal vanaf de eisprong t/m de innesteling vertellen
Slide 17 - Slide
Hormonen
Slide 18 - Slide
Hormonen - bouw en functie
Hormonen zijn: -Eiwitten -Regelstofjes
-Zorgen voor ontwikkeling -Werken alleen op doelwitcellen -> -Sleutel/slot
Slide 19 - Slide
Van hypofyse naar puberteit
Hypofyse: Hormoonklier Hypofyse wordt actief Meisjes: 11 Jongens: 13
Slide 20 - Slide
Hormonen zorgen voor al die veranderingen in de puberteit. Belangrijke hormoonklieren die met de puberteit te maken hebben zijn de hypofyse, de teelballen en de eierstokken.
Primaire geslachtskenmerken
vrouw
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Hormonen van de man
LH => stimuleert in de teelballen de aanmaak van testosteron.
FSH => stimuleer de rijping van zaadcellen.
Testosteron => secundaire geslachtskenmerken
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Hormonen van de vrouw
FSH => zet aan tot eicel-rijping
LH => zorgt voor de eisprong (ovulatie)
Oestrogeen => laat de groei van de baarmoederslijmvliezen opstarten.
Progesteron => houdt daarna groei van baarmoederslijmvliezen in stand.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Menstruatiecyclus
Slide 28 - Slide
Menstruatiecyclus
Slide 29 - Slide
Wat gebeurt er tijdens dag 1 t/m 5
A
Ovulatie
B
Innesteling
C
Menstruatie
D
Bevalling
Slide 30 - Quiz
In afbeelding hiernaast zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw.
Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar
A
dag 4-7
B
dag 7-11
C
dag 12-16
D
dag 17-21
Slide 31 - Quiz
Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
Slide 32 - Quiz
Hormonen en menstruatie
Op dag 14 piekt de hoeveelheid FSH en LH => eisprong.
De eierstok wordt gestimuleerd tot hormoonproductie (oestrogeen). Dit zet aan tot de groei van nieuw baarmoederslijmvlies.
Progesteron stijgt => opbouw baarmoederslijmvlies wordt voortgezet.
Slide 33 - Slide
Voorbehoedsmiddelen
Slide 34 - Slide
Betrouwbaar
Onbetrouwbaar
Condoom
Periodieke onthouding
Coïtus Interruptus
Pessarium
Pil
Nuvaring
Spiraaltje
Slide 35 - Drag question
Betrouwbare voorbehoedsmiddelen
Slide 36 - Slide
Morning-afterpil
A
Pil die grote hoeveelheden hormonen bevat.
B
Deze kan tot drie dagen na de geslachtsgemeenschap worden ingenomen