Les 1 Financieel thema

Les 1  Thema Financieel
Financieel gaat over geld
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Thema FinancieelMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Les 1  Thema Financieel
Financieel gaat over geld

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat staat er in het KD?
P2-K1-W2 Voert financiële processen uit
De beginnend beroepsbeoefenaar verwerkt financiële gegevens in geautomatiseerde systemen. 
Hij/zij codeert, controleert en registreert financiële documenten en voert de gegevens in in geautomatiseerde systemen. 
Hij/zij stelt zelfstandig financiële documenten op, voorziet ze van een code en registreert de opgestelde financiële documenten. Hij/zij voert de meest voorkomende financiële calculatie en processen uit. 
Bij afwijkingen of bijzonderheden overlegt hij/zij met de opdrachtgever. 
Hij/zij werkt volgens procedures en is zich bewust dat hij/zij werkt met vertrouwelijke en gevoelige informatie.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Gedrag
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- verwerkt zorgvuldig en vakkundig financiële gegevens in geautomatiseerde systemen;
- voert vakkundig de meest voorkomende calculaties en financiële processen uit;
- controleert nauwgezet de uitgevoerde werkzaamheden;
- informeert pro-actief leidinggevende en/of andere betrokkenen bij afwijkingen en bijzonderheden;
- gaat zorgvuldig en volgens wet- en regelgeving om met vertrouwde en gevoelige informatie;- werkt snel en accuraat. 
De onderliggende competenties zijn: Samenwerken en overleggen, Vakdeskundigheid toepassen, Materialen en middelen inzetten, Kwaliteit leveren, Instructies en procedures opvolgen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al van Financiële Administratie?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Wat staat er op je examen?
B1-K5: Voert administratieve en financiële processen uit

B1-K5-W1: Verzamelt en verwerkt informatie 
B1-K5-W2: Beheert het (digitale) dossier 
B1-K5-W3: Stelt facturen op en controleert deze 
B1-K5-W4: Controleert inkoopfacturen en verricht activiteiten voor de fiattering van inkoopfacturen

Slide 5 - Slide

Dit zijn dezelfde opdrachten die ze op stage moeten doen.
Vakkennis en vaardigheden:
heeft kennis van het toepassen van (moderne) communicatiemiddelen
heeft kennis van de wettelijke vereisten voor facturen
kan dossier- en informatiemanagement toepassen
kan fouten herstellen in facturering en kan creditnota's opstellen
kan informatie zoeken, beoordelen en gebruiken
kan moeilijke telefoongesprekken voeren met klanten
kan om de klant/gast te informeren eenvoudige teksten schrijven in het Engels
kan omgaan met brondocumenten/naslagwerken
kan rapporteren

WAT doe je dan eigenlijk?
Verzamelen en ordenen van financiële gegevens. 

Wat zijn dat?
Declaraties, offertes, nota's & facturen verwerken in de administratiesystemen van een bedrijf ter voorbereiding voor de financiële administratie (die betaalt of betaald wordt).

Slide 6 - Slide

Omschrijving
De medewerker business support stelt in voorkomende gevallen een standaard (credit)verkoopfactuur op, op basis van de onderliggende documenten. Soms heeft hij aanvullende informatie nodig van de klant (bijvoorbeeld bij een factuur voor een nieuwe klant) en onderneemt hij actie om dit op te (laten) vragen). Als dit van belang is, controleert hij of de klant nog ruimte heeft binnen de kredietlimiet. Hij controleert de facturen en de creditfacturen die zijn opgesteld door de verkoopadministratie rekenkundig en door vergelijking met de onderliggende stukken, zodat deze gereed zijn om gecodeerd te kunnen worden.
Resultaat
Facturen en creditfacturen zijn correct en conform wettelijke vereisten.
Voorkomende contacten met klanten zijn efficiënt, tactvol en in correct Nederlands en/of Engels verlopen.
Voorbeeld
Iemand van je werk gaat op reis en maakt kosten. Achteraf declareert deze persoon al zijn kosten, die hij voorgeschoten heeft. Noem eens wat?
De bonnetjes worden ingeleverd bij jou. 
Wat moet jij daarmee doen als medewerker 
business services?
Er gebeuren  3 dingen met die bonnetjes? Welke ?

Slide 7 - Slide

Omschrijving
De medewerker business support ordent de binnengekomen inkoopfacturen en registreert deze. Hij controleert de inkoopfacturen, zowel rekenkundig als door vergelijking met onderliggende stukken. Als de factuur niet correct is, neemt hij telefonisch of schriftelijk contact op met de crediteur, in overleg met de budgethouder. Hij kan ook door crediteuren worden gebeld over het uitblijven van een betaling.
Hij biedt de inkoopfacturen ter controle en fiattering aan bij de budgethouders. Hij rappelleert budgethouders als de inkoopfacturen niet op tijd terugkomen. Hij stelt een betalingsvoorstel op, rekening houdend met de betalingstermijn en de beschikbare liquiditeit. De medewerker business support geeft desgevraagd managementinformatie aan zijn leidinggevende over bijvoorbeeld de ontwikkeling van de inkopen op rekening en de ontwikkeling van het crediteurensaldo.
Welke 3 dingen?
1.  Jij maakt een overzicht van de kosten (declaratie)
2. Jij geeft opdracht aan de financiële administratie om de kosten te boeken
3. Er wordt uitbetaald aan de medewerker van je werk

Slide 8 - Slide

Resultaat
Gecontroleerde binnengekomen facturen.
Tijdig gefiatteerde facturen, gereed voor verwerking.
Betrouwbare en volledige betalingsvoorstellen.
De contacten met de crediteuren zijn efficiënt, tactvol en in correct Nederlands en/of Engels verlopen. Juiste, en conform de vraag verstrekte managementinformatie.
Opdracht
Zoek op wat de volgende 4 termen betekenen:

  • 1. declaratie
  • 2. factuur
  • 3. nota
  • 4. crediteuren

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Declaraties
Declaraties zijn kosten die de medewerkers maken ten behoeve van hun werk (en dus terugkrijgen)
Welke soorten heb je?
1. onkostendeclaratie
2. reiskostendeclaratie
3. nota's en facturen
4. representatiekosten

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

 Wat valt er onder onkosten-declaratie?
1. lunch onderweg
2. tijdschriften
3. parkeergeld
4. relatiegeschenk 
5. entreebewijs
6. kaartje voor een beurs
7. hotelkosten
8. eten tijdens verblijf
9. eten met de klant

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn reiskosten?
1. benzinekosten
2. autohuur
3. taxikosten
4. trein/metro
5. vliegtuigticket

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Nota's en facturen?
Allerlei rekeningen die je krijgt met betrekking tot geleverde goederen (een proefpakket van iets), diensten (een advies van een concullega), of andere soorten advies of consultancy.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Crediteuren
Crediteuren zijn bedrijven of mensen aan wie je (werkgever) nog geld moet betalen. Dus bij de financiële administratie liggen er rekeningen van hen om te betalen.

Debiteur: bedrijven van wie je (werkgever) geld krijgt, jullie facturen liggen bij hen op het bureau.



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ezelsbruggetje
Debiteuren is dokken, crediteuren is cashen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Noem eens wat crediteuren?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

crediteuren
  • medewerkers die een declaratie ingediend hebben
  • de loodgieter die de wc heeft gerepareerd
  • leveranciers
  • verhuurder van het pand
  • leasemaatschappij
  • verzekeringsmaatschappij
  • catering

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
week 1: introductie:  dat doen we vandaag.
week 2: archiveren
week 3: begroten
2 weken vakantie 
week 4: coderen
week 5: projectadministratie
week 6: financiele administratie
week 7: kleine budgetten
week 8:  inhalen
week 9: escaperoom Pets Place

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions