La hora
1 / 13
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Kloktijden:
Het is 12.00
Het is 12.00
A
Son las doce.
B
Son las dos
C
Son los dos.
D
Es mediodía.
Slide 4 - Quiz
In het Spaans, om de klok te lezen, noem je eerst de uren en daarna de minuten.
A
Sí
B
No
Slide 5 - Quiz
Kloktijden
Het is 16.30
Het is 16.30
A
Son las cinco y media.
B
Son las cinco y medio.
C
Son las cuatro y media
D
Son las cuarto y medio
Slide 6 - Quiz
Om de klok te lezen, kun je ook "el" en "los" gebruiken i.p.v. "la" en "las".
A
Sí
B
No
Slide 7 - Quiz
Welke kloktijden hoor je bij audio 4, 5 en 6?
Audio el reloj oefening
A
08.10 / 12.45 / 20.30
B
08.10 / 13.15 / 20.30
C
08.50 / 12.45 / 19.30
D
07.50 / 13.15 / 19.30
Slide 8 - Quiz
Kloktijden:
Het is 13.15
Het is 13.15
A
Son las una y cuarto
B
Es la una y cuarto
C
Es la una y cuatro
D
Son la una y cuarto
Slide 9 - Quiz
kloktijden:
het is 08.50 in de ochtend
het is 08.50 in de ochtend
A
Son las nueve y diez de la mañana
B
Son las nueve menos cinco de la mañana
C
Son las nueve menos diez de la mañana
Slide 10 - Quiz
¿Qué significa?
hora
hora
A
hotel
B
klok
C
tijdstip
D
wijzerplaat
Slide 11 - Quiz
¿Qué significa?
El Reloj
El Reloj
A
De restaurant
B
De klok
C
tijdstip
D
De tijd
Slide 12 - Quiz
Wat betekent "voor"en "over" in het Spaans?
