sportcentrum week 1

sportcentrum week 1
1 / 46
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

sportcentrum week 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke vier voedingsstoffen leveren energie

Slide 2 - Open question

eiwitten, vetten, koolhydraten en vitamines en mineralen 
De volgende zin past bij:
wanneer mensen samen willen zijn spreken ze soms met elkaar af
A
lichamelijk welzijn
B
geestelijk welzijn
C
sociaal welzijn

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke functie heeft gezamenlijk eten

Slide 4 - Mind map

sociaal welzijn
Lichamelijk welzijn betekend dat je:
A
Mensen houden van lekker eten je, je voelt je goed als je eet
B
Je voelt je prettig. alle onderdelen in je lichaam werken goed
C
Wanneer mensen gezellig met elkaar willen zijn

Slide 5 - Quiz

A= geestelijk welzijn
B= Lichamelijk welzijn
C= sociaal welzijn
Welke vijf veranderingen zijn er de laatste jaren geweest in het patroon

Slide 6 - Mind map

- gezamenlijke maaltijden minder
- avondmaaltijd wordt minder gebruikt
- eet meer tussendoortjes
- de magnetron wordt meer gebruikt 
- luncht 
Bepaalde medicijnen kunnen overgewicht veroorzaken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de zes lichamelijke problemen die kunnen ontstaan door obesitas

Slide 8 - Mind map

- kortadimigheid 
- grotere kans op hart-vaatziekten
- Grotere kans op diabetes
- snellere slijtage van de gewrichten
- spataderen
- hernia 
Arteriosclerose is een:
A
dichtslibben van de bloedvaten
B
Aderverkalking
C
Vettige stof die zich afzet in de bloedvaten
D
energiebalans

Slide 9 - Quiz

A,B en C is een samenvatting van het verhaal
macrovoedingsstoffen zijn:

Slide 10 - Open question

Eiwitten, vetten en koolhydraten 
Eiwitten zijn onder te verdelen in drie soorten:
Plantaardige-, dierlijke- en groente eiwitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Niet waar, dit is onder te verdelen in dierlijke en plantaardige eiwitten
Verzadigde vetten zijn:
A
gezond
B
ongezond

Slide 12 - Quiz

Verzadigd is verkeerd!
onverzadigd is gezonder 

Onverzadigde vetten.
Verzadigde vetten.

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Vitamine B en C zijn in vet oplosbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

A,D, E en K zijn in vet oplosbaar
B en C zijn in water oplosbaar
Sportcentrum week 2

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De rekensom van de BMI is:

Slide 16 - Open question

Gewicht: (lengte x lengte)
Hoe verander je je eetgedrag

Slide 17 - Mind map

- eet op vaste maaltijden
- snoep niet
- varieer van producten
- eet langzaam
- schep niet te grote porties
- schep op wat je eet
- zorg voor steun van omgeving
- ga nooit met lege maag boodschappen doen
- haal zo min mogelijk energierijke voedingsmiddelen in huis
- drink voldoende water

Op een verpakking mag het woord 'light' staan als:

Slide 18 - Open question

minimaal 30% minder energie, vet of suiker in zit.
Wat zijn voedingsgewoontes bij de islam

Slide 19 - Mind map

De koran verbiedt het eten van vlees van paarden en varkens ook dieren die anders dan door slacht of jacht gestorven zijn

Dieren die wel gegeten worden zijn rundvlees schapenvlees of kip dit moet dan wel rein en volgens ritueel geslacht worden
Wat is een dieet

Slide 20 - Mind map

Een dieet wijkt af van de normale voeding
Een natrium arm dieet is een dieet:
A
bedoeld voor mensen met een hoge bloeddruk- hart en nierproblemen
B
die minder calorieën bevat
C
voor mensen die allergisch zijn
D
voor iemand die lactose intolerant is

Slide 21 - Quiz

B is energiebeperkt
C is een glutenvrij of lactosevrij dieet,    mensen kunnen allergische zijn voor gluten of voor lactose
D is voor een lactose allergie
Wat is een alternatief voor iemand met een koemelkallergie

Slide 22 - Mind map

Soja melk of speciale koemelkallergiemelk.
Baby's groeien hier vaak overheen
Bevat een energieverrijkt dieet meer of minder calorieën
A
Meer calorieën
B
minder calorieën

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is voedselintolerantie

Slide 24 - Mind map

eet je iets war je niet goed tegen kan, het lichaam weet niet wat hij met de voeding aan moet.
Bij welk geloof wordt geloofd in reïncarnatie
A
Hindoeïsme
B
boeddhisme
C
islam

Slide 25 - Quiz

wedergeboorte 
sportcentrum week 3

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wanneer moet je in elk geval je handen wassen

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

wat betekent het dat je representatief bent

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

noem 4 redenen voor het dragen van bedrijfskleding

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

wat is het verschil tussen formele en informele taal

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

e-mailen is een voorbeeld van non-verbale communicatie
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

het schrijven van een brief is een voorbeeld van verbale communicatie
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

wat zijn basisvaardigheden van actief luisteren
A
kijk de ander aan
B
stel vragen om de ander beter te begrijpen
C
vat het gesprek samen
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

wat is een telefoonformulier

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Is de volgende zin objectief of subjectief:
Het was een heerlijke dag! Wat hebben wij genoten van de busrit naar de Keukenhof!
A
objectief
B
subjectief

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Is de volgende zin objectief of subjectief
Nadat wij aankwamen, kregen wij een lekker gebakje met een kop koffie of thee.
A
objectief
B
subjectief

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

week 4

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

waar moet je op letten als je een klacht behandelt.
A
onthoud de klacht goed
B
beloof in ieder geval dat de klacht wordt opgelost
C
blijf beleefd en geduldig

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

noem 4 risicofactoren voor het ontstaan van hart en vaatziekten

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

wat is trombose
A
ader raakt verstopt door een bloedstolsel
B
de vaten worden minder elastisch en de bloeddruk neemt toe
C
er ontstaat een bloeding omdat een bloedvaatje scheurt
D
een vernauwing van de kransslagaders

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

wat heb je nodig voor het aanleggen van een drukverband aan de enkel

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

noem drie redenen om schoon te maken

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

wat betekent het woord schoonmaakfrequentie
A
hoe je schoonmaakt
B
hoe vaak je schoonmaakt
C
waarmee je schoonmaakt
D
waarom je schoonmaakt

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

wat is een voorbeeld van droog vuil
A
zand
B
koffievlekken
C
kalkaanslag
D
bacteriën, schimmels, virussen

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

wat is een voorbeeld van licht gehecht vuil
A
papier
B
modder
C
wijnvlekken
D
bacteriën, schimmels en virussen

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

wat is onzichtbaar vuil
A
stof
B
thee
C
kalkaanslag
D
bacteriën, schimmels, virussen

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions