Je leert wat spreekdoelen zijn en waar je bij spreekdoelen op moet letten
R: Ik weet wat spreekdoelen zijn en waar je bij spreekdoelen op moet letten.
T1: Ik kan een spreekdoel en kenmerken van spreekdoelen herkennen.
T2: Ik kan beoordelen of een spreekdoel duidelijk is en of de spreker het spreekdoelgoed heeft uitgevoerd.
I: Ik kan op een goede manier anderen amuseren, informeren, instrueren of overtuigen.